Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
61 Cards in this Set
- Front
- Back
Het revalidatiecentrum Leijpark in Tilburg is voor deze groep een speciaal, zeer intensief behandel programma ontwikkeld. Kenmerken van patiënten met deze problematiek, wat dit programma precies inhoudt en wat de rol van de psycholoog daarin is:
1. opnamen in |
1. opnamen in het ziekenhuis |
|
De plaats van het behandelprogramma in de gezondheidszorg
Het speciale klinische en poliklinische behandelprogramma vindt plaats op een afdeling van Revalidatiecentrum Leijpark in Tilburg.
Het behandelprogramma is specifiek ontwikkeld voor kinderen en jeugdigen met Niet-Aangeboren Hersenletsel (N)-
De patiënten worden hier zo snel mogelijk opgenomen; ze zijn doorgaans in een |
vegetatieve of laagbewuste toestand.
De revalidatie wordt onmiddellijk gestart, daarbij een speciaal en op het individu afgestemd programma volgend.
De behandelinhoud en procedures voor deze doelgroep zijn vastgelegd in formele protocollen. Dit programma is thans nog experimenteel en uniek in Nederland. Afhankelijk van de uitkomsten van evaluatieonderzoek zal het in de toekomst al dan niet een reguliere plaats krijgen in andere revalidatie-inrichtingen. |
|
De behandelinhoud en procedures voor deze doelgroep zijn vastgelegd in |
formele protocollen.
Dit programma is thans nog experimenteel en uniek in Nederland. Afhankelijk van de uitkomsten van evaluatieonderzoek zal het in de toekomst al dan niet een reguliere plaats krijgen in andere revalidatie-inrichtingen. |
|
De primaire doelstelling van het behandelprogramma
Het behandelprogramma is specifiek gericht op het stimuleren van kinderen en jeugdigen met verworven hersenletsel.
Het achterliggende idee is |
dat er in alle fasen nog mogelijkheden zijn om het zenuwstelsel te 'herprogrammeren'.
Er zijn in de literatuur tal van aanwijzingen dat de hersenen zodanig flexibel zijn dat er, ook na zware beschadiging, mogelijkheden zijn tot geheel of gedeeltelijk herstel van functies. Door intensieve stimulatie van alle zintuigen zou dit herstel bevorderd kunnen worden. |
|
Centraal gegeven in de behandeling is voorts dat een kind/jongere deel uitmaakt van een groter geheel: het gezin.
Het uiteindelijke doel is |
dat de patiënt terug gaat naar huis en daar verder leeft, al dan niet met beperkingen en handicaps.
Het is essentieel om het gezin van het begin af aan te informeren, te begeleiden en te leren omgaan met hun kind/jongere met beperkingen en handicaps en met de veranderingen die tijdens het behandelproces wel of niet optreden. In de behandeling staat dus niet alleen de patiënt, maar ook diens naaste omgeving centraal. |
|
Het is essentieel om het gezin van het begin af aan te informeren, te begeleiden en te leren omgaan met hun kind/jongere met beperkingen en handicaps en met de veranderingen die tijdens het behandelproces wel of niet optreden.
In de behandeling staat dus niet alleen de patiënt, maar ook |
diens naaste omgeving centraal. |
|
Het soort patiënten en hun problematiek - de hulpvraag
Bij sommige NAH-patiënten is het hersenletsel zo ernstig dat zij |
nog in een vegetatieve of laagbewuste toestand verkeren.
Deze patiënten krijgen een speciaal Intensief Neurorevalidatieprogramma aangeboden. |
|
Definities van coma, vegetatieve toestand, laag bewust, bewust
Daarbinnen zijn drie fasen te onderscheiden, voordat hij overgaat naar een laag bewuste toestand. Ook daarin zijn weer drie fasen te onderscheiden.
In iedere fase, behalve de comateuze fase, kan men blijven
|
'steken '.
Iemand die langer dan twee tot drie weken in coma is, komt daaruit, óf door over te gaan naar een vegetatieve toestand óf door te overlijden. |
|
Volgorde coma, vegetatieve toestand, laag bewust, bewust
1. C |
1. Coma |
|
Coma
Betrokkene heeft:
|
|
|
Vegetatieve toestand
|
|
|
Vegetatieve toestand: • Betrokkene heeft wel een slaap-waakritme.
-Activiteitenniveau…. -Reflexmatige activiteiten….. -Reacties in gestimuleerde lichaamsdelen…... |
-Activiteitenniveau • Er is sprake van hyporesponsiviteit.
-Reflexmatige activiteiten
-Reacties in gestimuleerde lichaamsdelen.
|
|
Laag bewust
-O -S |
-Samenhangende reacties |
|
Laag bewust
-Overgangsfase... -Onsamenhangende (verwarde) reacties... -Samenhangende reacties…. |
-Overgangsfase
-Samenhangende reacties |
|
Bewust
|
adequaat op de omgeving, waarbij goede wederzijdse com municatie mogelijk is, eventueel met gebruik van hulpmiddelen. |
|
Problemen die zich kunnen voordoen zijn:
• S
|
• Somatische gevolgen
|
|
Somatische gevolgen
|
vegetatief (basale lichaamsprocessen), neurologisch (zenuwstelsel), orthopedisch (botten en gewrichten) en sensorisch (waarneming) gebied zijn echter net zo belangrijk. |
|
Psychische gevolgen
K D P G
|
-de kennis en het begripsvermogen (de intelligentie), -het denkvermogen (de cognitie), -de persoonlijkheid en -het gedrag.
Kort na een trauma zijn de meeste of al deze functies gestoord. Bij veel mensen, ook met een licht letsel, blijven de cognitieve stoornissen aanwezig. Deze stoornissen hebben een groter negatief effect op het dagelijks functioneren dan somatische stoornissen.
|
|
Gevolgen voor de communicatie
Er kunnen zich ook
|
stoornissen voordoen in het uiten en begrijpen van intonatie, gebaren en lichaamstaal en ook het begrijpen van gelezen taal. |
|
Gevolgen voor de activiteiten van het dagelijks leven
Er wordt dan niet gesproken van stoornissen maar:
|
van beperkingen of handicaps. |
|
Maatschappelijke gevolgen
-de sociale gevolgen voor de p -de gevolgen voor het g
|
-de sociale gevolgen voor de patiënt zelf en -de gevolgen voor het gezin. |
|
De verwijzing en doorverwijzing van patiënten
Zoals reeds gezegd, bestaat de patiëntengroep voor dit programma uit kinderen en jeugdigen met verworven hersenletsel. De achterliggende oorzaak kan zeer divers zijn.
Verwijzers van patiënten met een revalidatie-indicatie zijn doorgaans medisch specialisten, in dit geval met name |
neurologen Dit programma heeft een landelijke functie. Het is derhalve van belang om patiënten die in principe voor deze behandeling in aanmerking komen, zo snel mogelijk na het oplopen van het trauma, vaak vanuit een ziekenhuis, naar het revalidatiecentrum te transporteren . |
|
Mogelijke oorzaken van niet-aangeboren hersenletsel.
T N |
Traumatisch Niet traumatisch |
|
traumatisch
|
|
|
Niet traumatisch |
- hypoxie/anoxie, ten gevolge van :
|
|
Het revalidatieproces is op te delen in drie fasen. Bij elke fase in het revalidatie proces zijn verschillende disciplines betrokken. Het bieden van structuur en duidelijkheid blijkt vooral voor veel NAR-patiënten een voorwaarde te zijn om iets te leren van de revalidatiebehandeling .
Het is noodzakelijk dat |
alle behandelaars weten wat er van hen verwacht wordt, dat de gedragssturing door een ieder op dezelfde manier wordt aangepakt en er, indien noodzakelijk, snel en accuraat veranderingen in de aanpak worden doorgevoerd .
|
|
|
|
|
Vroegefase van behandeling (vegetatieve fase)
In de eerste fase van behandeling (vegetatieve fase) is het doel van de behandeling |
het bewustzijn te doen terugkeren door middel van sensorische en sensomotorische stimulatie.
Daarnaast wordt de fase gekenmerkt door intensieve medische, paramedische en verpleegkundige zorg, gericht op het voorkómen van complicaties en het herstel van alle menselijke functies. Om van de vroege fase in de middenfase van behandeling terecht te komen, moet de betrokkene laag bewust zijn; dat wil zeggen dat de patiënt gericht moet kunnen reageren op de omgeving (op wat voor een manier dan ook). Als de patiënt vegetatief is/blijft na drie maanden behandeling, is er geen sprake van overgang naar de middenfase en vindt zo spoedig mogelijk ontslag plaats, vaak naar een verpleeghuis.
|
|
Daarnaast wordt de fase gekenmerkt door |
intensieve medische, paramedische en verpleegkundige zorg, gericht op het voorkómen van complicaties en het herstel van alle menselijke functies. Om van de vroege fase in de middenfase van behandeling terecht te komen, moet de betrokkene laag bewust zijn; dat wil zeggen dat de patiënt gericht moet kunnen reageren op de omgeving (op wat voor een manier dan ook). Als de patiënt vegetatief is/blijft na drie maanden behandeling, is er geen sprake van overgang naar de middenfase en vindt zo spoedig mogelijk ontslag plaats, vaak naar een verpleeghuis.
|
|
|
|
|
Middenfase van behandeling
In de middenfase van de behandeling staat |
de hertraining van cognitieve, motorische en communicatieve functies voorop.
De omgeving moet in hoge mate gestructureerd worden en daarnaast moet de patiënt een groter cognitief en gedragsmatig aanpassingsvermogen ontwikkelen. De zorg op somatisch gebied wordt voortgezet. Een positieve ontwikkeling in de middenfase van behandeling leidt tot overgang naar de late fase van behandeling.
Daarnaast is er tevens sprake van een overgang van middenfase naar late fase als er geen vooruitgang meer wordt geboekt, de mogelijkheden gestabiliseerd zijn en het gaat om het handhaven van het bereikte niveau. De overgang van midden- naar late fase is vaak een geleidelijk proces dat sterk afhankelijk is van de ontwikkeling die de patiënt op verschillende functiegebieden doormaakt. |
|
Daarnaast is er tevens sprake van een |
overgang van middenfase naar late fase als er geen vooruitgang meer wordt geboekt, de mogelijkheden gestabiliseerd zijn en het gaat om het handhaven van het bereikte niveau.
De overgang van midden- naar late fase is vaak een geleidelijk proces dat sterk afhankelijk is van de ontwikkeling die de patiënt op verschillende functiegebieden doormaakt. |
|
De werkzaamheden van de psycholoog in deze middenfase van behandeling zijn:
|
|
|
Wanneer een patiënt gericht gaat reageren en zich niet langer meer in een vegetatieve maar laagbewuste toestand bevindt, wordt het stimuleringsprogramma door de psycholoog aangepast.
Dit basaal-cognitieve stimuleringsprogramma is meer uitlokkend van aard dan het basaal zintuiglijk stimuleringsprogramma dat in de eerste fase uitgevoerd wordt. De patiënt wordt op visueel, auditief en tactiel ge bied uitgelokt gericht te reageren en een juiste respons te geven op opdrachten. Dit uitlokken gebeurt op een niveau dat |
past bij de leeftijd, (herstel)ontwikkeling en interesses van de patiënt. In het programma is er tevens aandacht voor oriëntatie-activiteiten en het uitlokken van communicatie door middel van ja/nee reacties. |
|
Dit programma wordt voortgezet tot de patiënt een zodanig niveau bereikt heeft dat hij |
neuropsychologisch onderzocht kan worden. Dit is ook het moment dat de patiënt aangemeld wordt op de Mytylschool waar opbouwend weer wordt deelgenomen aan schoolactiviteiten die passen bij het niveau van de patiënt op dat moment. |
|
Cognitieve functies worden met behulp van neuropsychologische testen door de psycholoog in kaart gebracht. Er kunnen stoornissen optreden op veel gebieden zoals |
aandacht en concentratie, geheugen, taalbegrip, ruimtelijke oriëntatie, tempo van informatieverwerking, organisatie- en planningsvermogen, perceptie en de complexe redeneerfuncties. Naast deze tests maken anamnese, hetero anamnese en observatie ook deel uit van het neuropsychologisch onderzoek. |
|
Met de (hetero-)anamnese inventariseert de psycholoog de premorbide ontwikkeling en vaardigheden en de huidige klachten en ervaren veranderingen. De observaties tijdens het onderzoek hebben als doel
|
het inventariseren van feitelijk gedrag tijdens de specifieke testen.
|
|
Geheugenproblemen vormen het belangrijkste probleem bij NAH-patiënten. Vooral het terughalen van |
nieuwe informatie is vaak gestoord. Tussen de 50-75% van de mensen met een hersenletsel ondervindt stoornissen in het geheugen.
Dit maakt dat er veel aandacht uitgaat naar het ontwikkelen van geheugentrainingsprograrnma's. |
|
Naast het in kaart brengen van de cognitieve functies houdt de psycholoog zich voor een groot deel bezig met |
gedragsproblematiek ontstaan na het hersenletsel.
Er kunnen gedragsproblemen ontstaan, gedrag, en persoonlijkheid kunnen voor komen als gevolg van het letsel. |
|
Late fase van behandeling
In de late fase van behandeling staan het ………. van de patiënt centraal. |
het vergroten van de onafhankelijkheid en het aanpassingsvermogen van de patiënt centraal. |
|
De steun uit de omgeving wordt verminderd en er wordt functioneel-integratief getraind in een natuurlijke omgeving .
Tevens is er veel aandacht voor
|
sociale reïntegratie. Deze fase is per definitie gericht op het ontslag uit de revalidatiebehandeling, waarmee de fase wordt afgesloten.
|
|
De werkzaamheden van de psycholoog in deze late fase van behandeling betreffen de |
afronding van de begeleiding/behandeling .
Dit betreft vooral de voorbereiding van de patiënt en zijn familie op de terugkeer in de maatschappij voor zover dat mogelijk is. Voor de één betekent dit weinig verandering , voor een ander kan het een totaal veranderd (afhankelijker) leven zijn.
Trainingen om vaardigheden aan te leren, worden afgesloten of overgedragen aan externe anderen die met de patiënt te maken gaan krijgen. |
|
Afhankelijk van het herstel en hulpbehoeftigheid is het een totaal afgerond proces of blijft het |
een levenslang traject van begeleiding en hulpverlening.
|
|
belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in het behandelprogramma In zijn algemeenheid dient een psycholoog, werkzaam in de revalidatie, te beschikken over:
|
|
|
Naast deze vaardigheden is ruime kennis van de revalidatiegeneeskunde en van de werkgebieden en methoden van andere in de revalidatie werkzame disciplines een vereiste.
Tevens heeft de psycholoog kennis inzake de relatie tussen lichamelijke ziekte/beperkingen en psychische processen en beschikt hij over ruime ervaring met het toepassen van psychodiagnostische methoden en technieken op het gebied van:
• o
|
• ontwikkelingspsychologisch onderzoek; |
|
Omdat de psycholoog werkzaam in de revalidatie deel uitmaakt van een team, zijn kennis van en vaardigheden in |
het coachen van en adviseren aan andere disciplines met betrekking tot specifieke psychologische aspecten van groot belang (IDP, sectie Revalidatie, 1999).
Kortom, de psycholoog in de revalidatie dient een duizendpoot te zijn. |
|
Trends en nieuwe ontwikkelingen
-O |
-Ontwikkeling van geheugentrainingsprogramma's
|
|
Ontwikkeling van geheugentrainingsprogramma's
In Revalidatiecentrum Leijpark hebben psychologen in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan het ontwerpen van een compleet geheugentrainingsprogramma. Het programma bestaat uit vijf onderdelen, op drie niveaus:
1. het niveau van de f |
1. het niveau van de functietraining;
De geheugentrainingen worden door de psycholoog zelf of door een psychologisch assistent uitgevoerd. Daarnaast evalueert en rapporteert de psycholoog over de voortgang van de training en geeft hij familieleden en de behandelaren hierover feedback. |
|
Functietraining
|
primaire geheugenprocessen als opslag, vasthouden en terughalen .
De training maakt ge bruik van zowel verbaal als niet-verbaal materiaal en doet een beroep op visuele, auditieve en tactiele processen. Dit deel van de training is bedoeld voor de eerste fase van het herstel, als betrokkene nog dagelijks 'nieuwe' vaardigheden laat zien. Verondersteld wordt dat de training een positieve invloed uitoefent op het herstelverloop door de oude neurologische netwerken weer aan te spreken of door nieuwe te vormen waardoor de basale geheugenfuncties weer een voldoende basis vormen voor het dagelijks functioneren.
|
|
Voorafgaand aan de uitvoering van de training wordt een baseline vastgesteld , zodat betrokkene niet op een te hoog niveau wordt aangesproken.
|
na zes tot acht sessies te stoppen.
Te lang doorgaan met iets dat niet lukt, geeft problemen met de motivatie en stemming van betrok kene en zou wellicht het herstel eerder afremmen dan bevorderen. |
|
Strategietraining
Hiervoor zijn er twee soorten strategieën ontwikkeld:
|
=één die gebruik maakt van verbale vaardigheden (vooral vanuit de dominante, van taal gebruikmakende hersenhelft gegenereerd) en
=één die gebruik maakt van visueel-ruimtelijke vaardigheden (vooral vanuit de niet-dominante , van beelden gebruikmakende hersenhelft gegenereerd).
De keuze voor de te gebruiken methode wordt voor een groot deel bepaald aan de hand van een neuropsychologisch onderzoek. Indien een duidelijk verschil wordt gevonden in prestaties tussen verbale of ruimtelijke vaardigheden is het verstandig te kiezen voor de 'sterke kant'. Indien dat verschil niet aanwezig is, kan de keuze worden gemaakt op geleide van de voorkeur van de revalidant. |
|
De keuze voor de te gebruiken methode wordt voor een groot deel bepaald aan de hand van een |
neuropsychologisch onderzoek.
Indien een duidelijk verschil wordt gevonden in prestaties tussen verbale of ruimtelijke vaardigheden is het verstandig te kiezen voor de 'sterke kant'. Indien dat verschil niet aanwezig is, kan de keuze worden gemaakt op geleide van de voorkeur van de revalidant. |
|
Strategietraining 'ordenen'
|
een aantal categorieën om informatie in onder te brengen.
Deze categorieën worden aangeboden in de vorm van de 5 W-vragen:
Wie of Waarover, Wat, Waar, Waarom, Wanneer.
De training moet ertoe leiden dat het ordenen van informatie op deze ma nier een automatisme wordt. Zolang het dat niet is, vergt het toepassen ervan veel cognitieve inspanning en energie. Het is van belang vooral te trainen op het in slijpen van de methodiek. Er moet dus niet te snel worden gestopt, omdat betrokkene de aangeboden informatie (die tijdens de training aanvankelijk vrij simpel moet blijven) op een andere manier ook wel kan onthouden. |
|
Deze categorieën worden aangeboden in de vorm van de 5 W-vragen:
|
Wie of Waarover, Wat, Waar, Waarom, Wanneer.
De training moet ertoe leiden dat het ordenen van informatie op deze ma nier een automatisme wordt. Zolang het dat niet is, vergt het toepassen ervan veel cognitieve inspanning en energie. Het is van belang vooral te trainen op het in slijpen van de methodiek. Er moet dus niet te snel worden gestopt, omdat betrokkene de aangeboden informatie (die tijdens de training aanvankelijk vrij simpel moet blijven) op een andere manier ook wel kan onthouden. |
|
De training moet ertoe leiden dat het ordenen van informatie op deze manier een |
automatisme wordt.
Zolang het dat niet is, vergt het toepassen ervan veel cognitieve inspanning en energie. Het is van belang vooral te trainen op het in slijpen van de methodiek.
Er moet dus niet te snel worden gestopt, omdat betrokkene de aangeboden informatie (die tijdens de training aanvankelijk vrij simpel moet blijven) op een andere manier ook wel kan onthouden. |
|
Om aan deze training te mogen deelnemen is een ondergrens van cognitief niveau gesteld van twaalf jaar.
Wellicht is dit echter nog te laag. Als mensen heel concreet denken, is het niet goed mogelijk |
informatie op deze manier te abstraheren.
Men lijkt dan de informatie te gaan kleuren met eigen aanvullingen die blijk geven van concreet denken, maar die afbreuk doen aan het wezen van de te ont houden informatie.
Mensen die op een voldoende abstract niveau functioneren, geven er blijk van wel met deze strategie iets te kunnen doen. |
|
Strategietraining 'beelden'
zij raken in de war door de noodzaak de informatie op een taalachtige manier te benaderen.
Deze groep lijkt meer baat te hebben bij
|
de strategietraining 'beelden', die betrokkene leert om van de aangeboden informatie mentale beelden te maken (plaatjes of filmpjes in het hoofd).
|
|
Deze strategietraining bestaat uit twee onderdelen:
|
-gelezen informatie en -gehoorde informatie.
Beide onderdelen zijn weer onderverdeeld in drie fasen, toenemend in complexiteit:
-eerst het onthouden van woorden, -dan van zinnen en -uiteindelijk van hele teksten, opgebouwd uit alinea's.
Naast deze opbouw vindt er binnen elke fase nog een tweede opbouw plaats. De patiënt wordt de strategie door middel van zelfinstructie aangeleerd.
Hierbij spreekt hij in eerste instantie de instructie en het beeld in het hoofd hardop uit, vervolgens fluisterend en, ten slotte, in gedachten. De daarbij gebruikte zinnen zijn kort en dienen vooral als middel om te automatiseren. Ook mensen met taal stoornissen blijken in staat om deze zinnen te hanteren, tenzij er sprake is van een vrijwel volledige expressieve afasie. |
|
Vaardigheidstraining
Zij kunnen baat hebben bij
|
het leren gebruikmaken van een geheugenwerkboek:
een combinatie van een agenda, activiteitenplanner, aantekenboek, adres- en telefoonboek, en gegevensopslag.
Deze training kent ook twee vormen: een papier-en-pen-uitvoering en een elektronische uitvoering.
Beide vormen hebben verschillende voor- en nadelen en in de praktijk blijkt dat de één prima overweg kan met een elektronische uitvoering (waarbij het overzicht minder goed is), terwijl de ander het juist moet hebben van een papier-en-pen-uitvoering, die meer werk vereist. |
|
De ervaring leert dat revalidant behoorlijk last moet hebben van zijn stoornissen wil hij voldoende gemotiveerd aan deze trainingen meewerken.
Zolang de omgeving |
te veel zijn tekorten compenseert (hetgeen in een hulpverleningssetting, maar ook aanvankelijk in de thuissituatie gemakkelijk gebeurt) zal betrokkene niet het idee hebben dat hij erg veel beperkingen heeft.
Indien de motivatie aan wezig is, blijkt men in het algemeen goed in staat stap voor stap de diverse vaar digheden aan te leren. De ervaring leert dat men nogal eens te veel tegelijk wil, wat vrijwel altijd contraproductief werkt. |
|
20.8.2 Wetenschappelijk onderzoek
Naast het ontwikkelen van cognitieve trainingen houden de psychologen zich tevens bezig met |
wetenschappelijk onderzoek.
Sinds 1997 loopt er een langdurend onderzoek naar de effectiviteit van de 'Intensieve neurorevalidatie voor vegetatieve en laagbewuste patiënten'.
In 2000 is het RCL erin geslaagd overeenstemming te bereiken met het ministerie van VWS en de zorgverzekeraars over het voortzetten van het project tot 2004.
In deze periode blijft de RCL behandelen en onderzoek doen naar de effecten van de behandeling. De behaalde effecten worden vergeleken met het 'natuurlijk' beloop van controlegroepen die deze intensieve behandeling niet krijgen. Het onderzoeksteam staat onder leiding van een neuropsycholoog. |