• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/43

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

43 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Door vergrijzing van de bevolking komt kanker steeds meer voor. Mede als gevolg van de verbeterde opsporingsmethoden, waaronder bevolkingsonderzoeken , en de doeltreffender behandelingsmogelijkheden moeten steeds meer mensen de ziekte kanker zien in te passen in hun leven.



Dat is niet eenvoudig , aangezien de diagnose en behandeling van kanker niet alleen een aanslag zijn op

het lichamelijk welbevinden , maar ook op het psychisch en sociaal functioneren.

Een doorbraak in de mogelijkheden op (volledige) genezing blijft vooralsnog uit. Veel patiënten overleven de ziekte, maar met ingrijpende gevolgen.



Schrameijer en Brunenberg (1992) toonden aan dat veel mensen met kanker problemen ervaren:



• 87% heeft psychische problemen (vooral angst, verdriet, onzekerheid en machteloosheid) ,
• 60% heeft lichamelijke klachten (vooral vermoeidheid en pijn),
• 48% heeft relationele problemen ,
• 40% heeft problemen rond de verleende medische zorg en
• 20% heeft financiële of praktische problemen.

Kanker kan daarom - in dubbel opzicht - gezien worden als een 'ruimte-in­ nemend proces';



• in medisch opzicht ….
• in psychosociaal opzicht …..



• in medisch opzicht een ruimte-innemend proces dat zo snel en zo grondig mogelijk weggehaald moet worden,



• in psychosociaal opzicht een ruim­ te-innemend proces waaraan juist ruimte gegeven moet worden om er uiteindelijk zo goed mogelijk mee te kunnen leven. Het is hierbij van belang te onderkennen dat psychische problemen bij kanker beschouwd moeten worden als een normale reactie op een abnormale situatie.

Kanker is een traumatische gebeurtenis (zoals ernstig ongeval, geweldsdelict , enz.), in de zin dat het ook in dit geval gaat om de confrontatie met een levensbedreigende situatie.



Er is echter ook een aantal belangrijke verschillen:



bij kanker zit de bedreiger van binnen , in het eigen lichaam, is er sprake van veel verschillende verliezen, op verschillende momenten, en blijft de onzekerheid over terugkeer bestaan, doordat nooit met zekerheid gesteld kan worden dat de kanker definitief weg is.

Kenmerkend is een voortdurende afwisseling van aanpassing en verwerking , waarbij de omgeving en de patiënt vaak niet met elkaar in de pas lopen of uiteenlopende verwerkingsstrategieën hanteren.



Veel mensen weten op eigen kracht de ziekte een plaats te geven in hun leven, vaak met steun van hun naasten en medische behandelaars. Soms is dit niet voldoende of dragen de reacties uit de sociale omgeving juist bij aan de problematiek.



Een belangrijk deel van de patiënten geeft dan ook aan behoefte te hebben aan

professionele psychosociale ondersteuning bij aanpassing en verwerking van de ziekte, bijvoorbeeld met behulp van een psycholoog.

Het werk van het Helen Dowling Institute (HDI), is gespecialiseerd in

de zorg, onderzoek en deskundigheidsbevordering op het gebied van psychosociale oncologie.

De sleutel tot een succesvol consult in de psychosociale oncologie blijkt vaak gelegen in


het meedenken en de goede vragen stellen, waarop de hulpvrager dan zelf het antwoord kan bedenken.



Belangrijke hulpmiddelen daarbij zijn stilstaan, goed kijken en waar mogelijk gedrag positief bezien, als een normale reactie op een ingrijpende gebeurtenis.

Erkenning van het leed is


een eerste vorm van troost.



Vanuit het contact dat daarmee mogelijk ont­staat, kan men dan samen denken over wat de patiënt zou willen en hoe daar vorm aan gegeven kan worden.



Juist in het helder krijgen wat de patiënt (nog) graag wil en in het creatief meedenken in het vormgeven van deze prioriteiten, ligt een taak voor de psychosociale begeleiding.

Kenmerkend voor de psychosociale oncologie.



• De combinatie van een,


• De rol van de psycholoog daarbij is


• Ten slotte is …... een aandachtspunt.


• De combinatie van een, in principe, gezonde verwerkingsstijl van de patiënt, maar een complexe situatie met interactie van somatische, persoonlijke, existentiële en relationele problematiek zoals die gewoonlijk bij kanker speelt maakt dat het bieden van maatwerk belangrijk is.



• De rol van de psycholoog daarbij is vooral luisteren, inventariseren, benoemen, normaliseren en meedenken. Multidisciplinaire samenwerking met een goede afstemming en onderlinge communicatie kan veel onnodige problemen voorkomen. Het hebben van een goede sociale kaart met informatie- en verwijsmogelijkheden kan zeer behulpzaam zijn.



• Ten slotte is 'zorg voor de zorger' een aandachtspunt. De confrontatie met een levensbedreigende ziekte is ook voor de betrokken hulpverleners aangrijpend. Het besef dat kanker iedereen kan over­ komen en de invoelbaarheid van de reactie van de patiënt, draagt ertoe bij dat de problematiek de hulpverlener snel onder de huid kruipt. Dit maakt het werken in de psychosociale oncologie emotioneel zwaar. Anderzijds kan het ook bijdragen aan geestelijke groei van de hulpverlener, vooral als er sprake is van goede zorg voor de zorger.


• De combinatie van een, in principe, gezonde verwerkingsstijl van de patiënt, maar een complexe situatie met interactie van somatische, persoonlijke, existentiële en relationele problematiek zoals die gewoonlijk bij kanker speelt maakt dat

het bieden van maatwerk belangrijk is.



• De rol van de psycholoog daarbij is vooral

luisteren, inventariseren, benoemen, normaliseren en meedenken.



Multidisciplinaire samenwerking met een goede afstemming en onderlinge communicatie kan veel onnodige problemen voorkomen. Het hebben van een goede sociale kaart met informatie- en verwijsmogelijkheden kan zeer behulpzaam zijn.



• Ten slotte is 'zorg voor de zorger' een aandachtspunt.



De confrontatie met een levensbedreigende ziekte is ook voor

de betrokken hulpverleners aangrijpend. Het besef dat kanker iedereen kan over­ komen en de invoelbaarheid van de reactie van de patiënt, draagt ertoe bij dat de problematiek de hulpverlener snel onder de huid kruipt.



Dit maakt het werken in de psychosociale oncologie emotioneel zwaar. Anderzijds kan het ook bijdragen aan geestelijke groei van de hulpverlener, vooral als er sprake is van goede zorg voor de zorger.

Er is vooral vaak sprake van onmacht en eenzaamheid - bij de patiënt maar ook bij de betrokken hulpverleners.



Het gedrag van de patiënt - boosheid en kritische controle - en de reactie van de betrokken hulpverleners - afstand nemen en zich terugtrekken in hun rol als professional -
zorgen ervoor dat


de eenzaamheid verder vergroot werd.

het vakwerk van de psychosociale oncologie:



Weten wanneer i,


wanneer er sprake is van p


wanneer er v


wanneer a

Weten wanneer informatie geven gewenst is,


wanneer er sprake is van psychopathologie,


wanneer er verwezen moet worden en


wanneer aanwezigheid op zich al voldoende is

13.2 De plaats van instituten voor psychosociale begeleiding van patiënten met kanker in de gezondheidszorg



Het HDI - vernoemd naar Helen Dowling, een belangrijke Amerikaanse violiste en vioolpedagoge die aan kanker is overleden - is Nederlands oudste gespecialiseerde psyche-oncologische centrum, opgericht in 1988.



Het instituut concentreert zich op

onderzoek, zorg en deskundigheidsbevordering op het gebied van psychosociale oncologie.



Het HDI werkt sinds januari 2000 nauw samen met het Diaconessenhuis (DHU) te Utrecht.

Het bevorderen van adequate psychosociale zorg in de oncologie is ook een van de taken van de negen landelijke Integrale Kankercentra (IKC).



Aandachtspunten daarbij zijn:



• het signaleren van
• het bevorderen van
• het opgenomen krijgen van
• het bijscholen van


• het signaleren van leemten in de psycho-oncologische zorg en de vergoeding daarvan,
• het bevorderen van integrale laagdrempelige psychosociale zorg in de ziekenhuizen,
• het opgenomen krijgen van psychosociale zorg in medische richtlijnen,
• het bijscholen van hulpverleners en
• het ondersteunen van patiënten verenigingen.

13.3 De primaire taken van het Helen Dowling lnstitute



Het Helen Dowling Instituut (HDI) biedt



-p


-o


-d

-psychosociale zorg aan mensen met kanker,


-doet onderzoek naar de effecten hiervan en


-wil een bijdrage leveren aan de verdere deskundigheidsbevordering op het gebied van psychosociale oncologie.

13.3.1 Het zorgaanbod



Elke potentiële patiënt krijgt, na telefonische informatie en foldermateriaal, een

individueel intakegesprek met een van de therapeuten van het instituut waarin wederzijdse kennismaking en informatie-uitwisseling centraal staan.



Afhankelijk van de voorkeur van de patiënt en de inschatting van de therapeut wordt een keuze gemaakt uit het zorgaanbod van het HDI.



De intakegesprekken zijn daar­ mee een belangrijk hulpmiddel voor zowel (potentiële) patiënt als hulpverlener om te komen tot zorg op maat, passend bij de vraag van de patiënt.



Voor zorgbehoeften waaraan het HDI niet kan voldoen,

bijvoorbeeld creatieve therapie, visualisaties en voedingsadviezen, wordt verwezen naar andere gespecialiseerde hulp­ verlenende instanties.

Het Helen Dowling Institute biedt individuele begeleiding en diverse groepsprogramma's voor zowel mensen met kanker als hun naasten. Het groepsprogramma omvat op dit moment de volgende vier mogelijkheden:



1. B
2. G
3. ’L
4. ‘S


1. Basisgroep:


zes bijeenkomsten: informatie, lotgenotencontact en eenvoudige ontspanningsoefeningen;



2. Groepsbegeleiding:


twaalf bijeenkomsten, groepstherapie (diepgravender dan de basisgroep)



3. ’Leven in de maalstroom', een intensieve ontspannings­ en meditatiecursus:


acht bijeenkomsten, plus elke dag 45 minuten oefenen



4. ‘Samen leven met kanker':


vijf gestructureerde gesprekken voor paren

Uitgangspunten bij de begeleiding zijn:



1. de reactie van mensen op kanker is …..
2. mensen bezitten …...
3. de therapeut heeft primair een rol als …...



1. de reactie van mensen op kanker is een normale, gezonde reactie op een uitzonderlijke, (levens)bedreigende situatie;
2. mensen bezitten het vermogen tot emotioneel herstel van ingrijpende traumata;
3. de therapeut heeft primair een rol als gids en ondersteunend element, niet als sturend adviseur.

De beoordeling van de HDI-programma's is positief: de gemiddelde
rapportcijfers (schaal 1-10) variëren sinds jaar en dag rond de 8,0-8,5, zowel voor de individuele begeleiding als voor de groepsprogramma 's (Janson et al., 1996; Remie et al., 2000).



In onderzoek rapporteren de deelnemers na afloop van de begeleiding verbetering op gebied van kwaliteit van leven, vermindering van klachten en verhoging van ervaren zingeving.



Als aan de deelnemers van de begeleiding gevraagd wordt wat voor hen het meest kenmerkende van de begeleiding was, wordt bijvoorbeeld geantwoord:

'In de eerste plaats: ruimte. Ruimte om mezelf te mogen zijn. Dat heb ik echt wel geleerd. Ik ben belangrijk. Ik vond mezelf niet zo belangrijk.

Het ervaren van ruimte is voor mensen met kanker niet vanzelfsprekend . Veel overkomt hun:

de diagnose, de behandelingen, de reacties van de omgeving , de (reële) angst voor terugkeer.



Er gebeurt van alles en het is allemaal ingrijpend, aangrijpend en letterlijk van levensbelang. Veel moet uit handen worden gegeven en dat maakt kwetsbaar. In die situatie is stil mogen staan bij hoe het met je gaat en ruimte krijgen voor wat jou bezig houdt en wat jij wilt, een belangrijke ondersteuning.

13.3.3 Effecten van psychosociale ondersteuning



Effecten op kwaliteit van leven



De effectiviteit van psycho-oncologische interventies is

zonder meer positief, zo komt duidelijk naar voren uit de meta-analyse van Meyer en Mark (1995).



Psycho­ oncologische interventies blijken effectief te zijn in het reduceren van klachten ten gevolge van de behandeling, het stimuleren van de verwerking van de ziekte en het verbeteren van emotioneel welbevinden (Devine & Westlake, 1995;

Tabel 13.2



De effecten van psycho-oncologische interventies.

Minder



• m
• a
• s
• o



• s
• g
• v
• m



• misselijkheid
• angst
• spanning
• onwelbevinden
• sociale isolatie
• geslotenheid
• vermoeidheid
• medische consumptie

Meer



• k
• g
• z
• z



• o
• k
• k
• t



• kennis over kanker
• gevoelens van controle
• zelfvertrouwen
• zelfwaardering
• openheid
• kracht
• kwaliteit van leven
• therapietrouw medische behandeling

Effecten op levensduur



Garssen (1997) stelt, na bestudering van de relevante literatuur, dat de effecten van psychosociale ondersteuning op de overlevingsduur


niet eenduidig zijn.



Tegenover een aantal opmerkelijke positieve bevindingen staan teleurstellende ervaringen. Een nieuwe vraag is of het mogelijk is om een specifieke groep patiënten te selecteren, bij wie de kans op succes met een psychologische interventie maximaal is.

Wetenschappelijk onderzoek



Het HDI is niet alleen een zorginstelling maar ook een onderzoeksinstituut. Er vindt onder andere (gerandomiseerd) onderzoek plaats naar de effecten van begeleiding op psychosociale en biomedische variabelen.



Onderzoeksprojecten van het HDI omvatten onder andere:



• de effectiviteit van
• de effecten van p
• imm
• de behoefte aan ps


• de effectiviteit van groepstherapie vergeleken met sociale steungroepen bij vrouwen met borstkanker in een vroeg stadium;
• de effecten van psychosociale factoren op het beloop van cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN, voorstadium van baarmoederhalskanker);
• immuno-modulatie door psychosociale interventie voorafgaande aan operatie bij borstkanker;
• de behoefte aan psychosociale ondersteuning bij mannen met prostaatkanker.



Naast deze interventiestudies wordt onderzoek gedaan naar ontwikkeling van meetinstrumenten, die voor de psychosociale oncologie belangrijke constructen meten, zoals aanpassing aan kanker, motivatie en verwachtingen bij therapie, non-expressie van emoties en spiritualiteit.

Naast deze interventiestudies wordt onderzoek gedaan naar

ontwikkeling van meetinstrumenten, die voor de psychosociale oncologie belangrijke constructen meten, zoals aanpassing aan kanker, motivatie en verwachtingen bij therapie, non-expressie van emoties en spiritualiteit.

Deskundigheidsbevordering



In de loop van haar bestaan heeft het HDI een duidelijke expertise opgebouwd in de psychosociale oncologie. Om mee te helpen het vakgebied verder te ontwikkelen, wordt deze kennis en vaardigheid graag verspreid.



Het aanbod aan deskundigheidsbevordering omvat onder meer:



• o
• i
• o
• m



• k
• i
• b
• d



• de organisatie van symposia, lezingen, klinische lessen en workshops;
• intervisie voor verpleegkundigen, psychosociale zorgverleners, patiëntenverenigingen, enzovoort;
• het opzetten van een intervisienetwerk voor het Landelijke Contactorgaan Begeleiding Borstkankerpatiënten;
• meditatie- en ontspanningscursussen voor hulpverleners (burnoutpreventie);
• klinische lessen voor verpleegkundigen en artsen over thema's als integrale psy- cho-oncologische zorg, het voeren van een slecht nieuwsgesprek, vermoeidheid, kanker in het gezin, seksualiteit, angst en depressie, enzovoort;
• intercollegiale consultatie;
• begeleiding van stagiaires (in onderzoeksprojecten);
• het ter beschikking stellen van documentatie.

Een belangrijk onderdeel in de bijscholing van medische hulpverleners als artsen en verpleegkundigen betreft gespreksvoering, verwerkingsproblematiek, signaal­ herkenning en verwijzingsmogelijkheden.



Maar ook de bijscholing van

psychosociale hulpverleners, als psychologen en maatschappelijk werkenden, op het specifieke terrein van de psychosociale oncologie verdient aandacht.



Een onderzoek van het Integraal Kankercentrum Rotterdam liet zien dat 96% van de ondervraag­ de klinisch en eerstelijnspsychologen behoefte heeft aan

bijscholing op het gebied van de psychosociale oncologie (Remie, 2000).



Recente initiatieven van eei aantal Integrale Kankercentra in Nederland op het gebied van bijscholing van klinisch en eerstelijnspsychologen laten zien dat een dergelijk programma zeer effectief kan zijn en leidt tot een verbetering van het vangnet van de zorg voor mensen met kanker, vooral dicht bij huis, in de eerste lijn.

De verwijzing en doorverwijzing van patiënten



Mensen met kanker of hun naasten kunnen zichzelf aanmelden of komen

op verwijzing van (meestal) medisch maatschappelijk werk, oncologieverpleegkundig er of behandelend specialisten.



De begeleiding door het HDI staat open voor ieder­ een die geconfronteerd is met kanker, ongeacht de aard en de ernst van de ziekte, de fase van de ziekte of de behandeling of het ziekenhuis waarbij men onder behandeling is (geweest).

Het lijkt vanzelfsprekend om mensen met kanker standaard de mogelijkheid van psychosociale ondersteuning aan te bieden. Dit blijkt in de praktijk echter niet het geval.




• De bestaande initiatieven voor psychosociale ondersteuning zijn zelden een structurele voorziening. Hoewel onderzoek aantoont dat ongeveer 25-30% van de mensen met kanker aangeeft behoefte te hebben aan psychosociale ondersteuning, is het opvallend dat slechts 9% uiteindelijk bij een psychosociale hulpverlener terechtkomt.



• Het is mogelijk dat de meeste mensen met steun van hun naasten, maar zonder professionele psychosociale zorg, de situatie afdoende het hoofd kunnen bieden.



• Maar misschien is er ook onvoldoende kennis bij patiënten en verwijzers over verwijsmogelijkheden, of zijn hulpverleners, met name artsen, niet alert genoeg op signalen of proberen patiënten zich groot te houden.



Daarnaast blijkt de stap naar, met name, de psycholoog voor veel mensen (te) groot; ze zijn immers 'niet gek'. Veelzeggend in dit verband is de titel van een rapport waarin de visie van kankerpatiënten op psychosociale ondersteuning werd beschreven: 'Dan heb je die ziekte al en dan ook nog een psycholoog' (Meijerink, 1988) .

Daarnaast blijkt de stap naar, met name, de psycholoog voor veel mensen (te) groot;

ze zijn immers 'niet gek'.



Veelzeggend in dit verband is de titel van een rapport waarin de visie van kankerpatiënten op psychosociale ondersteuning werd beschreven: 'Dan heb je die ziekte al en dan ook nog een psycholoog' (Meijerink, 1988) .

13.6 De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog in het Helen Dowling lnstitute



• ruimte kunnen maken voor
• Noodzaak van kenn
• Zorg voor mensen m
• Diverse vor
• Soms is aanvullend e
• Veel aandacht is ook


• De confrontatie met


• Gezien de 'zwaarte'
• De psycholoog h
• Op het gebie
• Ten slotte is er een omvangrijke taak


• ruimte kunnen maken voor emoties, ervaringen en cognities.
• Noodzaak van kennis van traumaverwerking en psychopathologie, gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de oncologie, maken psychosociale oncologische zorg een specialisatie binnen de psychologie . Het is vooral de specifieke setting en niet zozeer de aard van de interventies, die de psychosociale oncologie tot een bijzonder gebied binnen de psychologie maakt. Er zijn veel overeenkomsten met andere werkterreinen van de (gezondheids)psycholoog zoals hartrevalidatie en traumaverwerking, maar er bestaan ook duidelijke verschillen .
• Zorg voor mensen met kanker vereist, naast ervaring als (klinisch of eerstelijns)psycholoog, ten minste een basale kennis van de oncologie en de gevolgen die ziekte en behandeling op lichaam en geest kunnen hebben.
• Diverse vormen van kanker zaaien zich uit naar de hersenen en kunnen tot gedragsveranderingen leiden. Ook de toegediende medicatie bij chemokuren, narcose en hormoonkuren kunnen tot klachten als depressie leiden. Het kan zowel voor de patiënt als voor de omgeving verhelderend zijn als men weet waaraan (een deel van) de klachten toegeschreven kunnen worden.
• Soms is aanvullend een psychofarmacologische behandeling zinvol. Daarnaast zijn vaardigheden als kunnen uitvoeren van ontspanningsoefeningen belangrijk .
• Veel aandacht is ook gewenst voor de eigen attitude over kanker.


• De confrontatie met lijden, dood en machteloosheid, de medische cultuur met haar 'oorlog tegen kanker' en de betekenis die kanker heeft in de samenleving, maken de psychosociale oncologie tot een gespecialiseerd werkgebied, als onderdeel van een multidisciplinaire samenwerking.


• Gezien de 'zwaarte' van het werk voor alle betrokken zorgverleners, is zorg voor de zorgenden noodzakelijk. Het begeleiden van intervisie van andere hulpverlners kan een belangrijke taak van de psycholoog zijn.
• De psycholoog heeft voorts een taak bij de ondersteuning van de arts-patiënt communicatie, zowel in de eerste lijn als in het ziekenhuis.
• Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en eenvoudige evaluatie Vi interventies ligt eveneens nog een breed werkterrein braak voor de psycholoog. Belangrijke thema's zijn onder meer onderzoek naar welke interventie in welke situatie voor welke patiënten het meest effectief is en nader onderzoek naar eventuele interactie van psychosociale factoren met het psychisch en lichamelijk functioneren. Methodologische kennis en inzicht in beschikbare meettechniek zijn daarbij van groot belang.
• Ten slotte is er een omvangrijke taak op het gebied van deskundigheidsbevordering: het geven van voorlichting aan zowel hulpverleners als patiënten ove1a deze genoemde aspecten.

13.7 De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog in het Helen Dowling lnstitute



Het gaat niet om de specificiteit van de interventies, maar om

kennis van de setting van mensen met kanker, het kunnen onderscheiden van normale reacties van psychopathologie, de eigen attitude in het omgaan met een levensbedreigende ziekte en de vaak complexe multidisciplinaire samenwerking.



Het is deze complexiteit die de psychosociale oncologie tot een specialisatisch werkterrein maken waarvoor de bestaande opleidingen echter wel een goede basis vormen.



De beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie (NVPO), stelt daarom een …. voor

vervolgopleiding voor, vergelijkbaar met de beroepsaantekening seksuologie.



Een dergelijke vervolgopleiding bestaat momenteel nog niet. Wel worden de bestaande mogelijkheden en lacunes in de opleiding van psychologen, artsen en verpleegkundigen onderzocht in een gezamenlijk project van de Integrale Kankercentra en de NVPO om te komen tot aanbevelingen voor bijscholing. Hieronder staan de globale eisen voor vooropleiding en vervolg­ traject voor psychologen weergegeven.

Profiel psycholoog werkzaam in de oncologie



In de basisopleiding:
• d
• g
• a



Na- en bijscholing ter vergroting van kennis. vaardigheden en attitude op:



-medisch gebied:
• b
• m



-psychosodaal gebied:
• p
• i
• o
• c



- organisatie/ cultuur:
• f
• d
• e


In de basisopleiding:
• diagnostiek , psychopathologie , gespreksvoering, behandeltechnieken en -theorieën, waar onder systeemtherapie, overdracht en tegenoverdracht;
• gezondheidszorgpsychologie;
• anatomie .



Na- en bijscholing ter vergroting van kennis. vaardigheden en attitude op:



-medisch gebied:
• basale medische oncologie: wat is kanker, diagnostiek , behandelingsvormen en h u n bijwer­ kingen;
• medische cultuur: het medisch model, de hiërarchie in de zorg, de opvatting dat het doel alle middelen heiligt, 'de oorlog tegen kanker'.



-psychosodaal gebied:
• psychosociale gevolgen van kanker m.b.t. diverse stadia van ziekte;
• interventies als traumaverwerking, zingeving, keuzes maken , tegenoverdracht, culturele ver­ schillen;
• onderscheid normale reactie en psychopathologie;
• culturele betekenis van kanker: kanker als scheldwoord en als doem.



- organisatie/ cultuur:
• flexibel zijn, aanpassen aan patiënt en diens steeds wisselende situatie; geen wachttijden, zelf initiatief nemen als therapeut;
• deel uitmaken van netwerk, meerdere hulpverleners accepteren; noodzaak inzien van zelfzorg en intervisie;
• eigen sterfelijkheid onder ogen durven/kunnen zien; levenservaring gewenst.


In de basisopleiding:


• diagnostiek , psychopathologie , gespreksvoering, behandeltechnieken en -theorieën, waar onder systeemtherapie, overdracht en tegenoverdracht;
• gezondheidszorgpsychologie;
• anatomie .




Na- en bijscholing ter vergroting van kennis. vaardigheden en attitude op:




-medisch gebied:
• basale medische oncologie: wat is kanker, diagnostiek , behandelingsvormen en hun bijwer­kingen;
• medische cultuur: het medisch model, de hiërarchie in de zorg, de opvatting dat het doel alle middelen heiligt, 'de oorlog tegen kanker'.



-psychosodaal gebied:
• psychosociale gevolgen van kanker m.b.t. diverse stadia van ziekte;
• interventies als traumaverwerking, zingeving, keuzes maken , tegenoverdracht, culturele ver­ schillen;
• onderscheid normale reactie en psychopathologie;
• culturele betekenis van kanker: kanker als scheldwoord en als doem.



- organisatie/ cultuur:
• flexibel zijn, aanpassen aan patiënt en diens steeds wisselende situatie; geen wachttijden, zelf initiatief nemen als therapeut;
• deel uitmaken van netwerk, meerdere hulpverleners accepteren; noodzaak inzien van zelfzorg en intervisie;
• eigen sterfelijkheid onder ogen durven/kunnen zien; levenservaring gewenst.


13.8 Trends en nieuwe ontwikkelingen



• I


• N


• V


• N



• P


• V


• D


• Instroom: verwijzing en selectie
Noodzaak screeningslijsten. Door regel­ matige afname van een dergelijk instrument zou op eenvoudige wijze een indruk verkregen kunnen worden over het longitudinale verloop van het klachtenpatroon en het inzicht in veranderingen op de diverse dimensies.



• Naar een laagdrempelige integrale zorg
Psychosociale zorg wordt steeds meer gezien als een onderdeel van de zorg voor mensen met kanker. Dit betekent echter nog niet dat psychosociale zorg ook een vanzelfsprekend onderdeel is van die zorg



• Vergoeding
In dit kader is ook de opstelling van zorgverzekeraars van belang. Incidenteel krijgen individuele patiënten hun begeleiding vergoed of worden psychosociale oncologische zorginitiatieven op projectbasis , tijdelijk , als zorgvernieuwing vergoed.



• Nieuwe vormen van zorg
Om zorg op maat te kunnen leveren, is het van belang dat er sprake is van een divers zorgaanbod.



• Patiëntenverenigingen
Patiëntenverenigingen hebben een belangrijke plaats in de ondersteuning van mensen met kanker.



• Voorlichting
De voorlichting aan hulpverleners, patiënten en naasten over de diverse mogelijk­ heden voor psychosociale oncologische zorg kan verbeterd worden.



• Deskundigheidsbevordering
De psychosociale oncologie is een veld in ontwikkeling, waarbij in de multidisciplinaire samenwerking rond de zorg voor mensen met kanker duidelijk plaats is voor de (gespecialiseerde) psycholoog. Om bij een toenemende vraag en aanbod kwaliteit te kunnen waarborgen is deskundigheidsbevordering en centrale kwaliteitsbewaking essentieel.