• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/46

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

46 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)

gaudeo, gaudere, gavisus sum

zich verheugen, blij zijn

gaudium

vreugde, plezier

gens, gentis f

geslacht ('clan'), (volks)stam, volk

gero, gerere, gessi, gestum

1 dragen, voeren


2 verrichten, doen

gigno, gignere, genui, genitum

verwekken, voortbrengen, baren

gladius

zwaard

a gladiator wields this

gloria

roem, eer

glory

grandis, -is

groot, oud, belangrijk

grand

gratia

1 aanzien, invloed, populariteit


2 dank(baarheid)

gratitude

gravis, -is

zwaar, gewichtig, ernstig

grave

grex, gregis m

1 kudde


2 groep, troep

habeo, habere, habui, habitum

1 hebben, houden


2 geloven, menen


3 beschouwen (met dubbele acc.)

habito, habitare

(be)wonen

inhabit

habitus, -us m

1 houding


2 kleding


3 toestand

habit

haurio, haurire, hausi, haustum

scheppen, drinken

hic

hier

hinc

hiervandaan

historia

1 onderzoek


2 geschiedschrijving, verhaal

history

homo, hominis m

mens, man

honor (=honos), -oris

eer, ereambt

hora

uur, tijd

hour

hortor, hortari

aansporen

huc

hierheen, hier

humanus

1 menselijk, innemend


2 beschaafd, ontwikkeld

humane

humilis, -is

nederig, gering

iaceo, iacere, iacui

liggen

iam

al, reeds, nu, spoedig

ibi

daar

idem, eadem, idem

dezelfde

ideo

daarom

ignis, -is m

vuur

ignite

ignoro, ignorare

niet weten, niet kennen, niet herkennen

ignorance

ille, illa, illud

die daar

illic

daar, ginds

illuc

daarheen, ginds

imago, -inis f

beeld, afbeelding

image

immensus

onmetelijk, oneindig, enorm

immense

immineo, minere +dat.

boven het hoofd hangen, bedreigen

immortalis, -is

onsterfelijk

imperator, -oris

1 opperbevelhebber, veldheer


2 keizer

emperor

imperium

1 macht, heerschappij, opperbevel


2 gebied

empire

impetro, impetrare

gedaan krijgen, (door vragen) verkrijgen

impetus, -us m

aandrang, geestdrift, aanval

imponere, ponere, posui, positum

1 leggen op


2 opleggen

impose

in +acc. / +abl.

+acc. in, naar (binnen), naar (...toe)


+abl. in, op, bij

incendium

brand, vuur