• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/81

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

81 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Onderstaande afbeelding toont een microscopische opname van het orgaan van Corti in de cochlea.
Bij welk celtype staat het vraagteken?
a. een binnenste steuncel (binnenste cel van Deiters)
b. een buitenste steuncel (buitenste cel van Deiters)
c. e...

Onderstaande afbeelding toont een microscopische opname van het orgaan van Corti in de cochlea.


Bij welk celtype staat het vraagteken?


a. een binnenste steuncel (binnenste cel van Deiters)


b. een buitenste steuncel (buitenste cel van Deiters)


c. een endolymf producerende cel


d. een pijlercel


a. een binnenste steuncel (binnenste cel van Deiters)

Onderstaande afbeelding toont een T1-gewogen MRI opname van de hersenen in het axiale vlak.
Welke pijl wijst naar de thalamus?
a. pijl a
b. pijl b
c. pijl c
d. pijl d

Onderstaande afbeelding toont een T1-gewogen MRI opname van de hersenen in het axiale vlak.


Welke pijl wijst naar de thalamus?


a. pijl a


b. pijl b


c. pijl c


d. pijl d


a. pijl a

Onderstaande afbeelding geeft een doorsnede door de hersenen. Wat is de onderlinge relatie tussen gebied A en B in de afbeelding?
a) B projecteert naar A en de verbinding is inhibitoir.
b) B projecteert naar A en de verbinding is excitatoir.

Onderstaande afbeelding geeft een doorsnede door de hersenen. Wat is de onderlinge relatie tussen gebied A en B in de afbeelding?


a) B projecteert naar A en de verbinding is inhibitoir.


b) B projecteert naar A en de verbinding is excitatoir.


a) B projecteert naar A en de verbinding is inhibitoir.

Onderstaande afbeelding is een schematisch weergeven van een schakeling tussen twee neuronen. Wat voor neuronen zijn in de afbeelding weergegeven: hippocampale CA1 neuronen of cerebellair Purkinje cel neuronen, en waar wordt dit uit afgeleid?

Onderstaande afbeelding is een schematisch weergeven van een schakeling tussen twee neuronen. Wat voor neuronen zijn in de afbeelding weergegeven: hippocampale CA1 neuronen of cerebellair Purkinje cel neuronen, en waar wordt dit uit afgeleid?

- Hippocampale CA1 neuronen, omdat er een NMDA receptor aanwezig is.

Welk structuur wordt aangeduid met het cijfer 1?


a. scala tympani


b. ligamentum spirale


c. ganglion spirale


d. ductus cochlearis

Welk structuur wordt aangeduid met het cijfer 1?


a. scala tympani


b. ligamentum spirale


c. ganglion spirale


d. ductus cochlearis

c. ganglion spirale

Welk structuur wordt aangeduid met het cijfer 2?

Welk structuur wordt aangeduid met het cijfer 2?

membraan van Reissner

Onderstaande afbeelding toont een hersenplak.


Welke structuur is in deze hersenplak NIET (voor tenminste een gedeelte) zichtbaar?


a. derde ventrikel


b. laterale ventrikels


c. mesencephalon


d. temporaal kwab

Onderstaande afbeelding toont een hersenplak.


Welke structuur is in deze hersenplak NIET (voor tenminste een gedeelte) zichtbaar?


a. derde ventrikel


b. laterale ventrikels


c. mesencephalon


d. temporaal kwab

c. mesencephalon

Onderstaande afbeelding toont een hersenplak. Hoe zijn de hersenen aangesneden, zodat deze plak is verkregen?


a. coronaal (of frontaal)


b. horizontaal (of transversaal)


c. sagittaal (of parasagittaal)

Onderstaande afbeelding toont een hersenplak. Hoe zijn de hersenen aangesneden, zodat deze plak is verkregen?


a. coronaal (of frontaal)


b. horizontaal (of transversaal)


c. sagittaal (of parasagittaal)

a. coronaal (of frontaal)

In onderstaande afbeelding staan links de receptieve velden van twee retinale ganglioncellen weergegeven. Cel I is een off-center cel en cel II is een on-center cel. Een deel van het receptieve veld van beide cellen wordt met een lichtbundel besch...

In onderstaande afbeelding staan links de receptieve velden van twee retinale ganglioncellen weergegeven. Cel I is een off-center cel en cel II is een on-center cel. Een deel van het receptieve veld van beide cellen wordt met een lichtbundel beschenen (aangegeven in wit). Rechts staan in de afbeelding drie mogelijke responsies van deze cellen in reactie op de lichtstimulatie (p, q en r zijn in willekeurige volgorde geplaatst).


Wat is de juiste combinatie van celtype en responsie?


a) I: q en II: q


b) I: r en II: r.

b) I: r en II: r.

Een aspirant astronaut ondergaat een test waar hij in een draaistoel wordt rondgedraaid om een denkbeeldige as die voor-achterwaarts door het hoofd loopt. Hij wordt gedurende twee minuten linksom gedraaid. Daarna wordt de draaistoel plotseling gestopt. Hij houdt de ogen gesloten terwijl gedurende de test zijn oogbewegingen worden gemeten.

Wat is de vorm en richting van de nystagmus de oogbewegingen (gezien vanuit de astronaut)?
a. een verticale nystagmus naar rechts
b. een verticale nystagmus naar links
c. een torsie nystagmus naar rechts
d. een torsie nystagmus naar links

c. een torsie nystagmus naar rechts

Het perifeer vestibulaire systeem bestaat uit twee soorten sensoren, te weten de otolieten en de halfcirkelvormige kanalen. Wat is de belangrijkste functie van de halfcirkelvormige kanalen?
a. stabilisatie van houding na verandering van de stand van het hoofd
b. blikstabilisatie tijdens langzame draaibewegingen van het hoofd
c. blikstabilisatie tijdens snelle draaibewegingen van het hoofd
d. blikstabilisatie tijdens lineaire verplaatsingen van het hoofd

c. blikstabilisatie tijdens snelle draaibewegingen van het hoofd

Twee beweringen over een piramidaal syndroom zijn:
1 Bij een voetzoolreflex volgens Babinski treedt er plantair flexie op van de grote teen.
2 Bij het syndroom van Brown-Séquard treedt er ipsilateraal van de halfzijdige ruggenmerglaesie gnostische sensibele uitval op.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. 1 en 2
d. geen

b. alleen 2

Eén van de tekenen van een oogspierverlamming is incomitantie. Wat is hierbij kenmerkend?
a. De bewegingsbeperking is het grootst in de trekrichting van de verlamde spier.
b. De bewegingsbeperking is het grootst uit de trekrichting van de verlamde spier.
c. De scheelzienshoek neemt toe bij kijken in de trekrichting van de verlamde spier.
d. De scheelzienshoek neemt toe bij kijken uit de trekrichting van de verlamde spier.

c. De scheelzienshoek neemt toe bij kijken in de trekrichting van de verlamde spier.

In één plaatje staan twee verschillende tekeningen door elkaar heen afgebeeld: een tekening van een huis in een rode kleur en een afbeelding van een man in een groene kleur. Je kijkt naar dit plaatje door een rood-groen brilletje en je ziet afwisselend een van de twee tekeningen in de loop van de tijd. Hoe wordt deze waarneming genoemd?
a. binoculaire dispariteit
b. binoculaire dominantie
c. binoculaire rivaliteit
d. binoculaire suppressie

c. binoculaire rivaliteit

Een 10-jarige jongen heeft een verworven oculomotore apraxie. Hij wordt getest met behulp van oogbewegingonderzoek. Er wordt gekeken naar de vestibulaire oculaire reflex (VOR), glad volgen (SP betekent SmoothPursuit) en naar vrijwillige saccades (VS).
Welke van deze oogbewegingen zijn bij deze patiënt afwezig?
a. alleen VOR
b. alleen VS
c. SP en VS
d. VOR en SP

c. SP en VS

In de literatuur (Etcoff et al, JCN 3:25-41 (1991)) wordt een patiënt beschreven. Hij heeft op 18-jarige leeftijd een ernstig auto-ongeluk gehad. Nadat hij daarvan hersteld was kon hij een betrekkelijk normaal leven leiden, ondanks het feit dat hij geen bekende gezichten kon herkennen of zich van mensen gelaatskenmerken kon herinneren. Andere zaken herkende hij probleemloos.
Welk corticaal gebied bij deze patiënt is het meest waarschijnlijk aangedaan?
a. rechter temporale cortex
b. rechter frontale cortex
c. linker temporale cortex
d. linker frontale cortex

a. rechter temporale cortex

De mens onderscheidt zich van vele andere dieren door de mogelijkheid om fijne vingerbewegingen te maken. Welke directe verbinding is hiervoor essentieel?
a. verbinding tussen de motorische schors en de motoneuronen
b. verbinding tussen het cerebellum en de motorische schors
c. verbinding tussen de basale ganglia en de motoneuronen
d. verbinding tussen de basale ganglia en het cerebellum

a. verbinding tussen de motorische schors en de motoneuronen

Een patiënt klaagt over het herhaaldelijk bijten op zijn rechter wangslijmvlies. Bij het onderzoek vermoedt de arts een storing in de aansturing van spieren in de wang-regio. Welke zenuw is hiervoor verantwoordelijk?
a. de n. mandibularis
b. de n. maxillaris
c. de n. lingualis
d. de n. hypoglossus
e. de n. facialis.

e. de n. facialis.

Er wordt momenteel volop gezocht naar een farmacologische interventie ter voorkoming of behandeling van het Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). Op welk moment zou in theorie het toedienen van eiwitsynthese blokkers bij de behandeling van PTSS het meest zinvol zijn?
a. Er is geen tijdslimiet, want eiwitsyntheseblokkers blokkeren immers ook de reconsolidatie.
b. Als het toegediend wordt binnen 3 uur na de traumatische ervaring, want de consolidatie moet geblokkeerd worden.
c. Als het toegediend wordt binnen 24 uur na de traumatische ervaring, want eiwitsynthese is alleen nodig voor het lange termijn geheugen van 24 uur en langer.
d. Als het minimaal 24 uur voor de traumatische gebeurtenis toegediend kan worden, want de eiwitsyntheseblokkers moeten aanwezig zijn tijdens de traumatische gebeurtenis.

b. Als het toegediend wordt binnen 3 uur na de traumatische ervaring, want de consolidatie moet geblokkeerd worden.

Je wordt op de Intensive Care in consult gevraagd bij een jonge vrouw (19 jaar), die behandeld wordt voor diverse fracturen en een pneumothorax rechts na een val of sprong van een balkon op de 7e verdieping. Ze spreekt zacht, is moeilijk te verstaan, in korte zinnen. Je vraagt je af of het spraakprobleem van de 19-jarige vrouw niet een gevolg kan zijn van traumatisch letsel dat de patiënte bij haar val heeft opgelopen.
In welke hemisfeer is de taal gelokaliseerd?
a. in de linker hemisfeer
b. in de rechter hemisfeer
c. in de dominante hemisfeer
d. in de niet-dominante hemisfeer

a. in de linker hemisfeer

Gedurende fightand flight situaties vinden er sterke veranderingen plaats in het lichaam zelf (circulatie, ademhaling) en in de reactie op externe prikkels (pijn). Bij een laesie in het zenuwstelsel blijkt de fightand flight reactie nog wel op te treden maar niet de bijbehorende reacties in het lichaam. De laesie is bilateraal aanwezig.
In welke structuur is deze gelokaliseerd?
a. pre-frontale schors
b. peri-aqueductale grijs
c. gyrus pre- en post-centralis
d. amygdala

b. peri-aqueductale grijs

Welke structuur vormt GEEN onderdeel van het extrapyramidaal systeem?
a. het putamen
b. de nucleus caudatus
c. de hippocampus
d. het cerebellum

c. de hippocampus

Welke bewering over dermatomen is juist?
a. Dit zijn huidgebieden die precies op elkaar aansluiten.
b. Dit zijn huidgebieden die een directe relatie hebben met één ventrale wortel.
c. Dit zijn huidgebieden die door één perifere zenuw worden geïnnerveerd.
d. Dit zijn huidgebieden die zijn verbonden met een spinaal ganglion.

d. Dit zijn huidgebieden die zijn verbonden met een spinaal ganglion.

Vier kernen zijn:
1 gyruscinguli
2 hypothalamus
3 pre-frontale schors
4 pre-motorische schors
Welke kernen behoren tot het limbisch systeem?
a. 1 en 3
b. 2 en 4
c. 1, 2 en 3
d. 1, 2 en 4
e. 1, 3 en 4
f. 2, 3 en 4
g. 1, 2, 3 en 4

c. 1, 2 en 3

Een 15-jarige scholier heeft moeite met zien op afstand. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
a. myopie
b. hypermetropie
c. astigmatisme

a. myopie

Een 40-jarige vrouw krijgt in de loop van een jaar steeds meer moeite met lezen. Welke van de volgende oorzaken is het meest waarschijnlijk?
a. myopie
b. hypermetropie
c. astigmatisme
d. amblyopie

b. hypermetropie

Een 54-jarige patiënte heeft een zeldzame vorm van uveitis. Deze is langzaam progressief en wordt ook wel een ‘birdshotchorioretinopathie’ genoemd. Welk verder onderzoek helpt bij het vaststellen van deze diagnose?
a. bepaling HLA-29
b. CT-scan van de thorax
c. bepaling antistoffen tegen nucleaire factoren

a. bepaling HLA-29

Bij het meten van de gezichtsscherpte met een Landolt C kaart blijkt dat een patiënte een hoekonderscheidend vermogen heeft van 2 boogminuten. Met welke visuswaarde komt dit overeen?
a. 0,5
b. 1,0
c. 1,5
d. 2,0

a. 0,5

Welk van de volgendebeweringen is juist?
a) De belangrijkste transmitter in de sensibele vezels die eindigen in het ruggenmerg is acetylcholine.
b) Gnostische sensibiliteit bereikt de hersenstam via vezels die kruisen in het ruggenmerg.
c) De informatie uit Golgi peeslichaampjes wordt beschouwd als proprioceptieve informatie.
d) Vitale sensibiliteit verloopt voornamelijk via Aß-vezels.

c) De informatie uit Golgi peeslichaampjes wordt beschouwd als proprioceptieve informatie.

Er is veel post-mortem onderzoekgedaannaar de oorzaak van autisme.
Welkebewering is NIET juist met betrekking tot autisme?
a) De pathologie beperkt zich meestal tot de grote hersenen.
b) Er zijn aanwijzingen voor een volumeverandering van de grijze stof.
c) Er zijn aanwijzingen voor prenatale ontwikkelingsstoornissen van de hersenen.
d) Er zijn aanwijzingen voor postnatale ontwikkelingsstoornissen van de hersenen.

a) De pathologie beperkt zich meestal tot de grote hersenen.

Je bent huisarts. Een 55-jarige man met diabetes mellitus klaagt over plotseling afgenomen visus in het linkeroog sinds een aantal dagen. Welke van de volgende oorzaken is het MINST waarschijnlijk?
a. glasvochtbloeding
b. diabetische maculopathie
c. cataract.
d. ablatio retinae

c. cataract.

Je bent huisarts. Een 30-jarige man klaagt over verminderd zicht van het rechteroog. Hij heeft dergelijke klachten een jaar eerder gehad. Deze zijn toen spontaan na verloop van enkele maanden weer verdwenen.
Welke oorzaak is met meest waarschijnlijk?
a) ablatio retinae
b) cataract
c) centraal sereuzechorioretinopathie
d) ouderdoms maculadegeneratie

c) centraal sereuzechorioretinopathie

Wat vertraagt de uitdroging van de traanfilm, het laagje vocht dat over de cornea ligt?
a. een dunne laag olie, afkomstig uit de klieren van Meibom.
b. een dunne laag olie, afkomstig uit de slijmbekercellen
c. mucine, afkomstig uit de klieren van Meibom
d. mucine, afkomstig uit de slijmbekercellen

a. een dunne laag olie, afkomstig uit de klieren van Meibom.

Welke factor speelt een rol bij de pathogenese van diabetische retinopathie?
a. een verminderd aantal pericyten in het endotheel van de capillairen.
b. subretinale vaatnieuwvorming
c. otseling geheel of gedeeltelijk visusverlies
d. een cholesterolembolus

a. een verminderd aantal pericyten in het endotheel van de capillairen.

Wat kan het gevolg zijn van een compressie midden op het chiasma?
a. rechtszijdige hemianopsie
b. binasale hemianopsie
c. linkszijdige hemianopsie
d. bitemporale hemianopsie.

d. bitemporale hemianopsie.

Als een kind scheel ziet, wordt vaak onmiddellijk aangenomen dat het scheelziende oog ook amblyoop is. In welk geval is er waarschijnlijk geen amblyopie?
a. Als de beide ogen een verschillende brilsterkte nodig hebben.
b. Als het scheelzien van jongs af aan divergent is.
c. Als het kind steeds met één oog kijkt.
d. Als het kind dubbel ziet.

b. Als het scheelzien van jongs af aan divergent is. [Alleen bij convergent scheelzien.]

Een 34-jarige vrouw heeft een geringe syringomyelie op cervicaal niveau. Welke van de onderstaande symptomen worden het meest waarschijnlijk bij het neurologisch onderzoek aantroffen?
a) gestoorde vitale sensibiliteit aan de handen
b) gestoorde vitale sensibiliteit aan de benen
c) gestoorde gnostische sensibiliteit aan de handen
d) gestoorde gnostische sensibiliteit aan de benen

a) gestoorde vitale sensibiliteit aan de handen

De optokinetische (OKR) and vestibulo oculaire (VOR) reflex zorgen er samen voor dat het beeld van de buitenwereld op het netvlies wordt gestabiliseerd. Vier beweringen over de bijdrage van de OKR en VOR aan de beeldstabilisatie gedurende hoofdbewegingen zijn:
1 De OKR levert de grootste bijdrage vanaf 1 Hz.
2 De VOR levert de grootste bijdrage vanaf 1 Hz.
3 De OKR werkt alleen in het licht.
4 De VOR werkt alleen in het donker.
Welke combinatie van bovengenoemde beweringen is juist?
1 en 3
1 en 4
2 en 3
2 en 4

2 en 3

Welke arterie loopt over het corpus callosum?
a. a. cerebelli superior
b. a. cerebri anterior
c. a. cerebri media
d. a. cerebri posterior

b. a. cerebri anterior

Welke kern is GEEN onderdeel van het trigeminus systeem?
nucleus spinalis
nucleus salivatorius
nucleus princeps
nucleus mesencephalicus
nucleus masticatorius

nucleus salivatorius

Welke omschrijving van een collateraal is juist?
a. Een collateraal is een dendriet, die naast een dendriet van een ander neuron is gelegen.
b. Een collateraal is een axon, die naast een axon van een ander neuron is gelegen.
c. Een collateraal is een aftakking van een dendriet.
d. Een collateraal is een aftakking van een axon.

d. Een collateraal is een aftakking van een axon.

In een stille ruimte wordt een computer geplaatst met een ventilator die lawaai produceert. Met een geluidsmeter wordt het geluidsniveau in de ruimte bepaald: het resultaat is 46 dB SPL. Vervolgens wordt er een tweede, identieke computer in de ruimte bijgeplaatst en aangezet.
Wat zal dan het totale geluidsniveau (dus van de twee computers samen) zijn?
a. 46 dB SPL
b. 49 dB SPL
c. 69 dB SPL
d. 92 dB SPL

b. 49 dB SPL

Een patiënt heeft progressieve klachten van doofheid aan het linkeroor. Bij onderzoek vind je uitval van de nn. V, VII en VIII aan de linkerzijde. Aanvullend beeldvormend onderzoek toont een structurele laesie. Waar is de laesie meest waarschijnlijk gelokaliseerd?
sinus cavernosus links
foramen jugulare links
fissura orbitalis superior links
brughoek links

brughoek links

Twee beweringen over de activatie van haarcellen in het gehoororgaan zijn:
1 Activatie vindt plaats als receptorkanalen openen doordat de membrana tectoria in de richting van de buitenste haarcellen beweegt.
2 Activatie vindt plaats als receptorkanalen openen doordat de stereocilia in de richting van het kortste stereocilium bewegen.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. 1 en 2
d. geen

a. alleen 1

Twee beweringen met betrekking tot het endotheel van de cornea zijn:
1 Het endotheel regenereert bij beschadiging spontaan door constante aanvoer van nieuwe cellen vanuit de limbus.
2 Een goed functioneren van de endotheelcellen is essentieel voor een heldere cornea.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. 1 en 2
d. geen

b. alleen 2

Een 65-jarige patiënt heeft al 10 jaar lang diabetes mellitus en hypertensie. Welke aandoening geeft de grootste kans om een ernstige visusdaling te krijgen?
a) proliferative diabetische retinopathie
b) ouderdoms maculadegeneratie
c) diabetisch maculaoedeem
d) arterietakocclusie

c) diabetisch maculaoedeem

Er zijn in principe twee mogelijkheden om synapsen langdurig te versterken (bijvoorbeeld na inductie van long-term potentiation (LTP)): ofwel door een toename in de afgifte van neurotransmitter ofwel door een toename in post-synaptische receptoren. Deze controverse heeft heel wat artikelen doen verschijnen.
Centraal in dit pre-synaptisch versus post-synaptisch debat staat de afname van synaptische ‘failures’: door een pre-synatische neuron zeer zwak te stimuleren verkrijgt men soms een post-synaptische respons en soms niet. In dat laatste geval spreekt men van een synaptische ‘failure’. Na LTP-inductie is er een sterke afname van deze ‘failures’ te zien.

Vier beweringen over synaptische ‘failures’ en ‘silent synapses’ zijn:
1 Afname van synaptische ‘failures’ is per definitie een argument voor pre-synaptische veranderingen.
2 Afname van synaptische ‘failures’ is per definitie een argument voor post-synaptische veranderingen.
3 De ontdekking van ‘silent synapses’ is een argument voor post-synaptische verandering na LTP-inductie.
4 De ontdekking van ‘silent synapses’ is een argument voor een pre-synaptische verandering na LTP-inductie.
Welke bewering is juist?

3 De ontdekking van ‘silent synapses’ is een argument voor post-synaptische verandering na LTP-inductie.

Welke uitspraak met betrekking tot synaptische plasticiteit van een hippocampale piramidaal cel is juist?
a. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert zowel phosphatases en kinases en resulteert in LTP.
b. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert zowel phosphatases en kinases en resulteert in LTD.
c. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert uitsluitend phosphatases en resulteert in LTP.
d. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert uitsluitend phosphatases en resulteert in LTD.
e. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert uitsluitend kinases en resulteert in LTP (long-term potentiation).
f. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert uitsluitend kinases en resulteert in LTD (long-term depression).

b. Hoge calcium influx door de NMDA receptor activeert zowel phosphatases en kinases en resulteert in LTD.

Het neurologisch onderzoek van de pasgeborene omvat het controleren van de functies van de hersenzenuwen. Veelal kan dit gebeuren door de neonaat zorgvuldig te observeren. Indien bij een pasgeborene faciale mimiek ontbreekt, dan mag men veronderstellen dat een van de hersenzenuwen niet goed functioneert.
Welke hersenzenuw functioneert niet naar behoren bij een pasgeborene met een mimiekloos gelaat?
a. hersenzenuw 4 (nervus trochlearis)
b. hersenzenuw 5 (nervus trigeminus)
c. hersenzenuw 6 (nervus abducens)
d. hersenzenuw 7 (nervus facialis).

d. hersenzenuw 7 (nervus facialis).

Een 68-jarige man heeft sinds 5 weken koorts. Voor de koorts is nog geen oorzaak gevonden. De patiënt is 2 weken terug opgenomen in het ziekenhuis. De enige klacht die patiënt heeft is hoofdpijn. Er zijn geen afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. Er is een reeks onderzoekingen ingesteld, waaronder uitgebreid bloedonderzoek, X-thorax, CT-scan van het abdomen, CT-scan van de hersenen, urinekweek en bloedkweken. De enige afwijking bij laboratoriumonderzoek is een bezinking van 95 mm na 1 uur. Uit de uitslagen van het radiologisch onderzoek komen geen bijzonderheden.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij deze patiënt?
a. hersentumor
b. endocarditis
c. encefalitis
d. arteriitis temporalis.

d. arteriitis temporalis.

Een patiënt krijgt een aantal plaatjes te zien bij een psychologisch onderzoek. Na één uur wordt hem gevraagd welke plaatjes hij zich nog herinnert. Hij is echter niet in staat één van de plaatjes te noemen. Vervolgens laat de neuropsycholoog hem de plaatjes van onderstaande afbeelding zien. Bij het zien van het bovenste plaatje herkent de man reeds een vliegtuig in het plaatje.
Drie beweringen over het geheugen van deze patiënt zijn:
1 De patiënt heeft een goed werkende hippocampus, maar mogelijk een corticale stoornis.
2 De patiënt heeft waarschijnlijk een defect korte termijn geheugen, maar een intact lange termijn geheugen.
3 De patiënt heeft waarschijnlijk een verminderde functie van het declaratieve geheugen, maar een intact niet-declaratief geheugen.
Welke bewering over het geheugen van de patiënt is of welke beweringen zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. alleen 3
d. 1, 2 en 3 zijn juist

c. alleen 3 [want neocortex is betrokken bij priming en neocortex hoort bij het impliciete/ non-declaratieve geheugen]

Een patiënt heeft progressieve klachten van doofheid aan het linkeroor. Bij onderzoek vind je uitval van de nn. V, VII en VIII aan de linkerzijde. Aanvullend beeldvormend onderzoek toont een structurele laesie. Waar is de laesie meest waarschijnlijk gelokaliseerd?
a. sinus cavernosus links
b. foramen jugulare links
c. fissura orbitalis superior links
d. brughoek links.

d. brughoek links.

In welke vezelbundel lopen vezels afkomstig van de nucleus cuneatus?
a. de mediale lemniscus
b. de fasciculus dorsalis
c. de fasciculus cuneatus
d. de fasciculus antero-lateralis

a. de mediale lemniscus

Vier structuren van de hersenen zijn:
1 cerebellum
2 colliculus
3 medulla
4 pons
Welke twee structuren vormen tezamen het metencephalon?

1 en 4

Een 25-jarige man klaagt over aanvallen van duizeligheid en een neiging weg te raken. Er zijn geen bewegingssensaties. Bij de aanvallen zijn er tintelingen in beide handen. Welk aanvullend onderzoek is als eerste aangewezen en waarom?
a) EEG, want er is mogelijk een centrale bewustzijnsstoornis.
b) Hyperventilatie provocatieproef, want er is mogelijk een circulatie- of een longprobleem.

b) Hyperventilatie provocatieproef, want er is mogelijk een circulatie- of een longprobleem.

Een patiënt met een éénzijdige laesie in de visuele baan achter het chiasma heeft gezichtsuitval in beide ogen. Waar zit de uitval in het gezichtveld van zo’n patiënt?
a. voor beide ogen óf het centrum óf de periferie van het gezichtsveld
b. voor beide ogen óf boven óf onder in het gezichtsveld
c. voor beide ogen óf linkszijdig óf rechtszijdig.
d. voor beide ogen óf temporaal óf nasaal

c. voor beide ogen óf linkszijdig óf rechtszijdig.

Bij patiënt H.M was de hippocampus verwijderd. In welke vorm van amnesie resulteert het verlies van de hippocampus?
a. met name in algehele retrograde amnesie
b. met name in algehele anterograde amnesie
c. in zowel algehele retrograde én anterograde amnesie

b. met name in algehele anterograde amnesie

Een 53-jarige man klaagt over toenemende onzekerheid bij het lopen, wat vooral opvalt als hij in het donker moet lopen. Bij onderzoek is de proef van Romberg gestoord. In welke van de onderstaande structuren dien je de aandoening te lokaliseren?
a) cerebellum.
b) achterstrengen.

b) achterstrengen.

Mevrouw G. is herstellende van een hersenbloeding. Zij is inmiddels ver genoeg opgeknapt om zelf te eten. Daarbij valt op dat zij slecht eet en consequent het eten aan één kant van haar bord negeert. Iemand oppert dat er sprake zou kunnen zijn van een visuele neglect stoornis. Om deze hypothese snel te testen voer je een Line bisection test uit. Welk corticaal gebied is bij mevrouw G. beschadigd geraakt?

- rechter parietale cortex.

Een cochleair implantaat kan tot herstel van de functie van de cochlea leiden. Welke eigenschap van de cochlea maakt het mogelijk dat de cochleaire implantaten zo succesvol kunnen zijn?
a. het grote aantal haarcellen
b. het grote aantal zenuwvezels
c. de prikkelbaarheid van de haarcellen
d. de tonotopische organisatie.

d. de tonotopische organisatie.

Een patiënt klaagt over oorsuizen in één oor. Bij welk ziektebeeld past deze klacht?
a. ziekte van Ménière
b. neuritis vestibularis
c. cerebellaire ataxie
d. benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid [BPPD]

a. ziekte van Ménière

Vier studenten bestuderen in een schedel de relatie van de hersenzenuwen met de schedelbasis. Ze doen daarbij alle vier een uitspraak:
1 Iedere hersenzenuw heeft zijn eigen doorgang door de schedelbasis.
2 Door de fissura orbitalis superior gaan meer zenuwen dan door enig andere doorgang door de schedelbasis.
3 Door het foramen jugulare verlaten meer zenuwen de schedelholte dan door enig andere doorgang door de schedelbasis.
4 Door de meatus acusticus internus verlaten meer zenuwen de schedelholte dan door enig andere doorgang door de schedelbasis.
Welke uitspraak is juist?

2 Door de fissura orbitalis superior gaan meer zenuwen dan door enig andere doorgang door de schedelbasis.

Hoe komt de liquor vanuit het ventrikel systeem in de subarachnoïdale ruimte?
a) via foramina in de vierde ventrikel.
b) via de arachnoidale villi in de vierde ventrikel.

a) via foramina in de vierde ventrikel.

Licht dat op de retina valt passeert eerst een aantal doorzichtige structuren van het oog. Waar vindt de grootste breking van het licht plaats?
a. bij de overgang tussen de voorste oogkamer en de lens
b. bij de overgang tussen de lens en het corpus vitreum
c. bij de overgang tussen het corpus vitreum en het pigment epitheel
d. bij de overgang tussen de cornea en de voorste oogkamer
e. bij de overgang tussen de buitenlucht en de cornea met traanfilm.

e. bij de overgang tussen de buitenlucht en de cornea met traanfilm.

Onderstaande afbeelding laat een staafje zien met de verschillende elementen benoemd. Tijdens stimulatie met licht gebeurt er een aantal processen in de fotoreceptor. Welke van de hieronder in willekeurige volgorde geplaatste processen is NIET juist?
a. In de disks treedt een configuratieverandering van het molecuul retinal op.
b. Er treden één of meer actiepotentalen op in de zenuweindiging (synaptic terminal).
c. Er treedt hydrolyse op van cyclisch GMP in het cytoplasma.
d. De kation-kanalen in de plasmamembraan sluiten zich.

b. Er treden één of meer actiepotentalen op in de zenuweindiging (synaptic terminal).

Een 22-jarige pianiste heeft een rood en pijnlijk linkeroog. In haar dossier staat dat zij zachte contactlenzen draagt vanwege myopie. Verder is zij bekend met de ziekte van Crohn. Welke van de onderstaande afwijkingen is het MINST waarschijnlijk?
a) uveitis
b) hyphaena
c) conjunctivitis
d) acuut glaucoom

d) acuut glaucoom

Waar is het derde ventrikel gelegen?
a. in het metencephalon
b. in het mesencephalon
c. in de medulla oblongata
d. in het diencephalon.

d. in het diencephalon.

Twee beweringen over de activatie van haarcellen in het gehoororgaan zijn:
1 Activatie vindt plaats als receptorkanalen openen doordat de membrana tectoria in de richting van de buitenste haarcellen beweegt.
2 Activatie vindt plaats als receptorkanalen openen doordat de stereocilia in de richting van het kortste stereocilium bewegen.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. 1 en 2
d. geen.

a. alleen 1

De optokinetische (OKR) and vestibulo-oculaire (VOR) reflex zorgen er samen voor dat het beeld van de buitenwereld op het netvlies wordt gestabiliseerd. Drie beweringen over de bijdrage van de OKR en VOR aan de beeldstabilisatie gedurende hoofdbewegingen zijn:
1 De OKR werkt het best bij langzame hoofdbewegingen.
2 De VOR levert de grootste bijdrage bij snelle hoofdbewegingen.
3 De VOR werkt niet in het licht.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2.
c. alleen 3
d. alleen 1 en 2
e. alleen 1 en 3
f. alleen 2 en 3
g. 1, 2 en 3
h. geen

d. alleen 1 en 2

Als geluid van links komt, wat gebeurt er dan met de activiteit van neuronen in linker en rechter laterale bovenste olijfkern (LSO)?
a links verlaagd, rechts verlaagd
b links verlaagd, rechts verhoogd
c links verhoogd, rechts verlaagd
d links verhoogd, rechts verhoogd

c links verhoogd, rechts verlaagd

Bij een patiënt wordt een calorische irrigatie uitgevoerd. Hij wordt gevraagd op de rug te liggen en de linker uitwendige gehoorgang wordt met koud water gespoeld. Wat zijn de opgewekte oogbewegingen?

- een horizontale nystagmus naar rechts.

Een 62-jarige vrouw heeft al jaren last van duizeligheid. Verder is zij bekend met hyperthyreoïdie en diabetes mellitus waarvoor zij orale medicatie gebruikt. Patiënte rookt 15 sigaretten per dag en drinkt drie alcoholische consumpties per dag. Vroeger heeft zij middenoorontstekingen gehad en daarom is het gehoor wat minder goed. Zij wordt door de huisarts naar de KNO-arts verwezen met de vraag of zij versleten evenwichtsorganen heeft. Bij de patiënte wordt vervolgens een calorische irrigatie uitgevoerd. De patiënte wordt gevraagd op de buik te liggen en de linker uitwendige gehoorgang wordt met koud water gespoeld.
Wat zijn de opgewekte oogbewegingen?
a. een horizontale nystagmus naar links
b. een horizontale nystagmus naar rechts
c. een verticale nystagmus naar beneden
d. een verticale nystagmus naar boven

a. een horizontale nystagmus naar links

Tijdens een beweging kan de hand gelijktijdig gestuurd worden op basis van proprioceptie en van een efferentie kopie.
Twee beweringen over proprioceptie en efferentie kopie zijn:
1 Proprioceptie tijdens een beweging loopt altijd achter op de daadwerkelijke stand van de hand.
2 Een efferentie kopie kan efficiënt reageren op externe verstoringen.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a. alleen 1
b. alleen 2
c. 1 en 2
d. geen

a. alleen 1

Je werkt als huisarts. Een 45-jarige vrouw heeft plotseling een ptosis van het linkeroog en als je het ooglid optilt, zie je dat dit oog naar buiten-beneden staat en dat de pupil zeer wijd is en niet op licht reageert. Zij heeft vreselijke hoofdpijn.
Welke handeling is het meest noodzakelijk bij deze patiënte?
a. een MRI van de hersenen aanvragen
b. met de neuroloog of neurochirurg overleggen
c. de assistente een afspraak bij de oogarts laten maken
d.bloed afnemen voor een glucosebepaling en de bloeddruk meten

b. met de neuroloog of neurochirurg overleggen

Bewegingsstoornissen veroorzaakt door disfunctioneren van de basale ganglia staan wel bekend als aandoeningen van het extrapiramidale systeem.
Vier beweringen over de relatie tussen het extrapiramidale en piramidale systeem zijn:
1 Het piramidale systeem functioneert voornamelijk via het extrapiramidale systeem.
2 Het extrapiramidale systeem functioneert voornamelijk via het piramidale systeem.
3 Het extrapiramidale systeem staat geheel los van het piramidale systeem.
4 Het extrapiramidale en piramidale systeem zijn functioneel niet van elkaar te onderscheiden.
Welke bewering is juist?

2 Het extrapiramidale systeem functioneert voornamelijk via het piramidale systeem.

Je wordt door een oogarts om je mening gevraagd over een patiënte, met een macroadenoom van de hypofyse, die hij moet bekijken op oogheelkundige afwijkingen. Welke oogheelkundige afwijking past eventueel bij het bestaan van zo’n macroadenoom van de hypofyse?


- bitemporale hemianopsie

Je bent huisarts. Een 72-jarige vrouw klaagt over progressieve visusdaling in een oog sinds een maand. Zij geeft aan dat het beeld gering vervormd is.
Welke oorzaak is het meest waarschijnlijk?
a) maculadegeneratie
b) centraal sereuzechorioretinopathie
c) cataract
d) ablatio retinae

a) maculadegeneratie

Gezichtsveldonderzoek kan nauwkeurig verricht worden met de kinetische en met de statische methode.
Twee beweringen over het gebruik van deze methoden zijn:
1 Met statische perimetrie kan het centrale gezichtsveld beter onderzocht worden dan met kinetische perimetrie.
2 Bij kinetische perimetrie wordt een lichtje van perifeer naar centraal, van buiten naar binnen, in het gezichtsveld bewogen.
Welke bewering is of welke zijn juist?
a)alleen 1
b)alleen 2
c)1 en 2
d)geen

c)1 en 2

Een boog- of banaanvormig scotoom is een gebied van uitval in het gezichtsveld, zoals bij glaucoom en anterieure ischemische opticus neuropathie (AION) kan optreden. Hoe komt het dat een boogscotoom deze bijzondere vorm heeft?
a) doordat bij glaucoom en AION vooral het perifere deel van het netvlies uitvalt omdat vooral de axonen van de ganglioncellen met de dunne axonen (P) gevoelig zijn voor drukverschillen over de lamina cribrosa
b) doordat de vezels die het gezichtsvelddeel temporaal-boven verzorgen, die komen van de oogzenuw en gaan naar de contralaterale tractus opticus, ver naar voren in het chiasma overkruisen
c) doordat de oogzenuwvezels vanuit de bovenpool en vanuit de onderpool van de papil in bogen over het netvlies uitwaaieren en deze boogvormige baan bij de lamina cribrosa beschadigd wordt
d) doordat de zenuwvezels voor het centrale gezichtsveld in de nervus opticus minder gevoelig zijn voor compressie

c) doordat de oogzenuwvezels vanuit de bovenpool en vanuit de onderpool van de papil in bogen over het netvlies uitwaaieren en deze boogvormige baan bij de lamina cribrosa beschadigd wordt

Een 27-jarige man wordt door de huisarts naar de spoedpoli Neurologie verwezen vanwege dubbelzien. Patiënt heeft sinds enkele weken hevige hoofdpijn en braakt daar ook regelmatig bij. Bij neurologisch onderzoek vind je behoudens ongekruiste dubbelbeelden uitzakken van de rechterarm met proneren bij de proef van Barré. De reflexen zijn rechts iets levendiger dan links zonder pathologische reflexen.
Wat is de meest waarschijnlijke lokalisatie van de laesie?
a) hersenstam
b) linker frontaalkwab
c) linker occipitaalkwab
d) rechter parietaalkwab

b) linker frontaalkwab

Je wordt op de Intensive Care in consult gevraagd bij een jonge vrouw (19 jaar), die behandeld wordt voor diverse fracturen en een pneumothorax rechts na een val of sprong van een balkon op de 7e verdieping. Ze spreekt zacht, is moeilijk te verstaan, in korte zinnen. Je vraagt je af of het spraakprobleem van de 19-jarige vrouw niet een gevolg kan zijn van traumatisch letsel dat de patiënte bij haar val heeft opgelopen.
In welke hemisfeer is de taal gelokaliseerd?
a) in de linker hemisfeer
b) in de rechter hemisfeer
c) in de dominante hemisfeer
d) in de niet-dominante hemisfeer


a) in de linker hemisfeer