Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
24 Cards in this Set
- Front
- Back
Psychodynamisch perspectief |
Benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waar hij weinig controle over heeft |
|
Psychoanalytische theorie |
Theorie van Freud die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag |
|
Id |
Het primitieve, ongeorganiseerde aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij geboorte |
|
Ego |
Het rationale en redelijke deel van de persoonlijkheid |
|
Superego |
Het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid belichaamt tussen goed en kwaad |
|
Psychoseksuele ontwikkeling |
Aantal fasen die kinderen doorlopen waarin genot of bevrediging steeds meer gericht is op een andere biologische functie en deel van lichaam |
|
Fixatie |
Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict |
|
Psychosociale ontwikkeling |
Benadering van ontwikkeling die de veranderingen omvat in de manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij |
|
Behavioristisch perspectief |
Benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat waarneembaar gedrag en externe stimulie in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van het individu |
|
Klassieke conditionering |
Een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die de respons normaal gesproken niet uitlokt |
|
Operante conditionering |
Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van zijn associatie met positieve of negatieve consequenties |
|
Gedragsmodificatie |
Een formele techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen |
|
Sociaal-cognitieve leertheorie |
Benadering van ontwikkeling waarin de nadruk ligt op leren door het gedrag van een andere persoon(model) te observeren. |
|
Cognitief perspectief |
Benadering van ontwikkeling die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken. |
|
Assimilatie |
Ervaringen interpreteren binnen je huidige cognitieve ontwikkelingsstadium, denkwijze en opvattingen |
|
Accomodatie |
Het proces dat bestaande maneiren van denken en opvattingen verandert in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen |
|
Wat zijn de 4 fasen en welke leeftijden van piaget? |
0-2 = sensomotorisch, 2-7=pre-operationeel, 7-12=concreet operationeel, 12-volwassen = formeel operationeel |
|
Informatieverwerkingstheorie |
Benadering van cognitieve ontwikkeling waarbij men probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie opnemen, gebruiken en opslaan |
|
Cognitieve neurowetenschap |
Benadering van cognitieve ontwikkeling die zich richt op de manier waarop hersenprocessen gerelateerd zijn aan cognitieve activiteit. |
|
Systemisch perspectief |
Het perspectief dast kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke, cognitieve, persoonlijkheids en sociale wereld
|
|
Bio ecologisch model |
Model dat uitgaat van 5 omgevingsniveaus die elk biologisch organisme gelijktijdig beinvloedden |
|
Socioculturele theorie |
Benadering waarbij de nadruk ligt op het verloop van de cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale interacties tussen leden van een cultuur |
|
Evolutionair perspectief |
Theorie die probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders |
|
Is een perspectief juist? |
Nee, een combinatie is het meest alomvattend |