• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/22

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

22 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Cornea vorm



1/6 buitenste omhulsel


- doorzichtig


- andere kromtestraal dan sclera


- centraal sterk afgebogen, perifeer afgeplat --> nasaal en superior sterk


- verticale kromming groter dan horizontale --> ellipsvormig


- dikte ong 0.6 mm dik na slaap --> waterverdamping overdag


- grootste deel breking van oog (40.00D)

Structuur

5 lagen:


Epitheel met basale lamina


Membraan van Bowman


Stroma


Membraan van Descemet


Endotheel

Epitheel

- 5 tot 6 cellagen, 50µm dik


- basale kolomcellen


- vleugelcellen


- oppervlakkige cellen


- wondheling; 5-7 dagen, mitose en vervanging van oudere cellen


- beschadiging is pijnlijk --> niet gemyeliniseerde axonen


- epitheelcellen dicht tegen elkaar doormiddel van:


- desmosomen


- interdigitaties


- tight junctions/ zonulae occludentes


- doorzichtig door


- compacte regelmatige schikking van de cellen


- uniforme brekingsindex


- het ontbreken van pigment


- beschermende laag (tegen bacteria en stof)


- FUNCTIE: vertraagt binnendringen van traanvocht in stroma



Epitheliaal oedeem

wonden in het epitheel of dieper kunnen aanleiding geven tot ophoping van traanvocht.


Bv hiervan:


- blaasjeskeratopathie


- blarenkeratopathie

Blaasjeskeratopathie

Blaasjeskeratopathie

vocht zit in een blaasje



blaren met vocht onder de basale cellaag

Membraan van Bowman

- accellulair


- 8 tot 14 µm dikke doorzichtige laag collageenvezels in (=granulaire) gekorrelde matrix


- collageenvezels zijn onregelmatig gerangschikt


- overgangslaag naar stroma


- membraan kan niet regenereren => vervangen door epithiale cellen of stromaal littkenweefsel


- gevormd door stromale fibroblasten


- FUNCTIE: membraan is zeer stevig, biedt biochemische steun en vorm aan cornea

Het stroma

= substantia propria


- 500 µm dik, 90% dikte cornea


- cellen --> fibroblasten zijn weinig atief, bevat niet veel atp


- doorzichtige laag collageen bindweefsel in lamellen


- 250 over ganse lengte


- georganiseerd


- doorzichtig


- constant watergehalte 73-80% => meer = oedeem


- FUNCTIE: beelangrijkste lichtbrekende laag van de cornea



Stromaal oedeem

Stromaal oedeem

wateropstapeling tussen lammellen --> licht wordt verstrooid en geeft bekomt een onduidelijk beeld

Membraan van Descemet

- 4µm bij de geboorte, 10µm bij volwassenen


- groeit met de leeftijd


- secretieproduct van endotheel


- bestaat uit 2 laminae


- anterior lamina: 3µm gelaagde structuur, gesecreteerd bij embryonale ontwikkeling


- posterior lamina: levenslang gesecreteerd, niet gelaagd en homogeen van structuur


- sterk elastisch, vertoont een zeer grote weerstand tegen mechanische invloeden, infecties en schadelijke stoffen


- rand van cornea splitst zich in een aantal losse vezels --> het ligament van Hueck --> netwerk in de hoek tussen cornea en iris, geeft toegang tot het kanaal van Schlemm, voor de afvoer van kamerwater

Endotheel

- Tegelvormig, 5µm dik, eenlagig plaveisel epitheel

- bij beschadiging geen nieuwvorming van cellen, ze worden afgeplat


- cellen onderling verbonden:


- complexe interdigitaties: opp celgrens endotheel x4 --> snelheid waarmee stofffen het endotheel passeren wordt verlaagd


- zonulae occludentes, tight junctions: beperken transport van moleculen maar zorgen voor geen volledige afsluiting tussen kamerwater en cornea


- gapjunctions: intercellulaire ruimte 2nm, vormen barrière voor eiwitten


- FUNCTIE: opbouwen van membraan van Descemet en in evenwicht houden van het stroma


- na dood: endotheel waterdoorlaatbaar --> cornea wordt troebel

Irrigatie

- geen bloedvaten -> avasculair (doorzichtigheid verminderen


- belangrijke zuurstofvoorziening:


- atmosferische zuurstof: via tranenfilm in epitheel


- zuurstof in oogkamer: via endotheel


- zuurstof uit limbale capillairen


- gesloten ogen: palpebrale conjunctivale bloedvaten


- belangrijke voedingsvoorziening:


- 90 % via endotheel; bevat relatief grote glycogeenvoorraden


- 10% limbus of traanvocht:


- anaëroob (aanmaak melkzuur): trekt water aan


- aëroob


- hexose-monofosfaat shunt


- sorbitolcyclus bij diabetes: trekt water aan

Lens is niet goed aangepast

- geen zuurstof via epitheel (tranenfilm)


- anaërobe ademhaling


- melkzuur wordt gevormd -> kan niet diffunderen en veroorzaakt osmose


=> h20 in de cornea


- OEDEEM



Innervatie

pijngevoelige uiteinde naar Nervus Trigeminus of de 5de hoofdzenuw


- beginnen als vrije zenuwuiteinden in het stroma en het epitheel


- bij het verlaten van de cornea wordt de myelineschede gevormd

samenstelling en functie van de tranenfilm

samenstelling en functie van de tranenfilm

- ongeveer 7µm dik


- bestaat uit 3 lagen


- mucoidlaag tegen de cornea


- centrale waterlaag


- buiten aan gelegen lipidenlaag

Mucoidlaag

- polysacchariden en eiwitten


- gesecreteerd door de conjunctiva


- kleverige stof --> houdt tranenfilm tijdelijk op cornea-opp vast


- verwijderd afgestorven epitheelcellen


-laag wordt vastgehouden door microvilli op het corneale epitheel

Waterlaag

- afgescheiden door hulptraanklieren van Krausse en Wolfring


--> hoofdtraanklier maakt geen tranenfilm aan


- bevat o2 (diffunderen in corneaal epitheel) en een beetje glucose


- waterlaag bevat natrium ionen --> licht hypertonisch tov cornea


- lysosymen --> bacteriedodende enzyme => bacteriele celwanden afbreken

Lipidenlaag

- afgescheiden door klieren van Meyboom, Moll en Zeiss


- vertraagt de verdaming

Functie tranenfilm

- zuurstofvoorziening cornea (via diffusie)


-atmosferische 02 (via epitheel)


- verspreidt door oogleden, erna verwijderd


- microvilli + mucoidlaag + lipidenlaag --> tijdje vasthouden tranenfilm => diffusie glucose en werking lysosymen mogelijk


- ondanks lipidenlaag kan de tranenfilm lichtjes verdampen

Regeling van de waterbalans in de cornea

CORNEA


= collageen bindweefsel en 2 epitheellagen


- doorzichtig door: relatieve verlies aan water en zijn uniforme structuur


--> blijft doorzichtig zolang het watergehalte niet boven 75-80% gaat


MATRIX STROMA


- collageenvezels, fibroblasten en polysacchariden


--> hydrofiel => opslorpen water uit oogkamer en tranenfilm (via epitheel en endotheel)


- water moet onmiddelijk weer worden verwijderd


- watertransportkanalen, aquaporines/waterporien: integrale membraanproteinen in plasmamembraan, waterselectief of transporteren glycerol)


- epitheel


- endotheel


--> vormen bidirectionele osmotische watertransportkanalen doorheen het plasmamembraan


- zowal actieve als passieve mechanismen werken het water terug naar buiten





Waterbalans cornea: epitheel

3 mechanisme


1. - oogleden open: traanvocht gedeeltelijk verdampen (osmose) -> licht hypertonisch tov stroma


--> door osmose wordt water passief uit het stroma onttrokken


- oogleden gesloten: geen verdamping waardoor de zoutconcentratie daalt en de cornea lichtjes opzwelt


2. talrijke tight junctions (zonula occludens) in het epitheel vormen een passieve weerstand tegen instroom van water


3. kationen Na+ en K+ en het anion Cl- bewegen door het epitheliale celmembraan via verscheidene mechanismen


- via kanalen in de apicale (top) membraan kan Na + bewegen in het endotheel vanuit de tranenfilm


- Na+ wordt gesecreteerd uit de cel door de Na+/K+ ATP-ase pomp in de basolaterale memembraan


- Na+, K+ en Cl- worden uit het stroma in de epitheelcel getransporteerd via de Na+/K+/Cl- cotransporter in de basolaterale membraan


- deze Cl- beweging is de drijvende kracht voor de osmotische watertransport uit de epitheliale cellen naar de tranenfilm


- K+ beweegt uit de cel volgens zijn concentratiegradiënt


- via kanalen in het basale membraan wordt tegengewerkt door de cotransporter en de Na+/K+ ATP-ase pomp --> intracellulaire accumulatie (ophoping) van K+)

Waterbalans cornea: endotheel

- water komt het endotheel binnen door de intra-oculaire druk en de hydrofiele polysacchariden in de matrix


- ruimten tussen de endotheelcellen bevatten minder tight junctions --> voorkamer is minder afgesloten => waarschijnlijk constant vloeistof binnensijpelen


- bevat opgeloste elektrolyten en voedingsstoffen


- noodzakelijk voor de voorziening in zuurstof en glucose


--> niet teveel water in stroma => water naarbuiten werkne


- belangrijkste elementen: actieve endotheelpomp


- cornea zwelt op als ze sterk afkoelt -> celmetabolisme vertraagt


- bij verwarming neemt het watergehalte terug af --> endotheelpomp werkt weer


- pomp valt stil bij zuurstof tekort