Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
28 Cards in this Set
- Front
- Back
Het skelet bestaat uit .. en .. |
Been (bot) en kraakbeen |
|
Wat is kraakbeen? |
Een dicht type bindweefsel dat is opgebouwd uit chondrocyten en een extracellulaire matrix: bestaande uit proteoglycaan met collageen en elastische vezels |
|
Kraakbeen bevat geen bloedvaten, wat betekent dit voor het weefsel? |
Het krijgt minder zuurstof en voedingsstoffen wat leidt tot langzame groei en reparatie |
|
Wat is de functie van collageen in kraakbeen? |
Collageen geeft stevigheid. De moleculen bestaan uit peptideketens, deze worden gesnoerd tot microfibrillen, fibrillen en uiteindelijk vezels |
|
Waar bestaat het skelet van een embryo/baby uit? |
Bestaat voornamelijk uit kraakbeen om de baby flexibeler te maken. |
|
Na de geboorte wordt kraakbeen omgezet in bot, hoe gebeurt dit? |
Eerst wordt in het embryo een kraakbeenstuk aangelegd van hyaline kraakbeen. Het bot wordt eerst gevormd vanuit het bindweefsel en wordt omgeven door een botstructuur: dit is de endesmale botvorming. Dan volgt de verbening van het kraakbeen: de enchondrale botvorming. Deze botvorming begint in de diafyse (middenstuk), daarna ontstaat een tweede botvormingscentrum in de epifyse. Tussen de diafyse en epifyse blijft de epifysair schijf, deze is verantwoordelijk voor de lengtegroei van het bot. De endesmale botvorming vindt plaats in de embryo, de enchondrale botvorming gebeurt na de geboorte. |
|
Botweefsel bestaat uit cellen en botmatrix, welke cellen en waaruit bestaat de botmatrix? |
Botweefsel bestaat uit osteocyten, osteoblasten en osteoclasten. Het botmatrix bestaat uit intercellulair materiaal dat verkalkt is. |
|
Wat zijn osteoblasten? |
Osteoblasten zijn vernatwoordelijk voor het maken van bot. Ze ontstaan uit osteoprogenitorcellen, die komen in het endost en periost (bindweefsellaag) voor. Ze liggen aan de rand van het te vormen botweefsel en synthetiseren matrixmateriaal. Als ze volledig zijn ingesloten door matrixmateriaal worden ze osteocyten genoemd. |
|
Wat zijn osteocyten? |
Osteocyten produceren stoffen om de botmatrix in stand te houden en liggen in een lacune van de verkalkte botmatrix. De uitlopers van de cellen lopen door de canaliculi en vormen een netwerk van vele osteocyten eb hebben contact via gap-junctions. Via de canaliculi vindt ook uitwisseling van voedings en afvalstoffen plaats. |
|
Wat zijn osteoclasten? |
Osteoclasten zijn meerkernige cellen (5-50 kernen) die het bot kunnen afbreken. Hierdoor ontstaat een "gat" genaamd de Lacune van Howship. Daarnaast scheiden osteoclasten collagenase en lysosomale enzymen uit die het bot afbreken. |
|
Waardoor wordt de activiteit van osteoclasten gereguleerd? |
De activiteit wordt gereguleerd door de hormonen calcitonine en parathyroid hormone (PTH). Osteclasten hebben receptoren voor calcitonine, een hormoon dat de botafbraak remt. PTH stimuleert botafbraak door de differentiatie van voorlopercellen (progenitorcellen) tot osteoclast te stimuleren. Osteoclasten zelf hebben geen receptoren voor PTH. |
|
De samenstelling van bot is afhankelijk van de functie. Waaruit bestaat de anatomie van het bot iig? |
Elk bot heeft compact botweefsel langs de rand, waarbij de epifyse centraal spongieus bot bevat en de diafyse bestaat uit compact bot met centraal een holte. De holte bevat geel merg (vet) en rood merg (bloedaanmaak) |
|
Na de botvorming van primair bot ontstaat secundair (lamellair) bot, welke twee soorten secundair bot zijn er? |
Secundair bot kan worden onderverdeeld in compact bot en spongieus bot. De samenstelling hangt af van de functie. |
|
Bij compact secundair bot ontstaat een osteon, wat is dit? |
Een osteon, ook wel systeem van Havers genoemd, is: Havers kanaal met 4-20 lamellen en een verbindingskanaal van Volkman. Door schroefvormige vezelrichting van het collageen ontstaat een sterke botstructuur. |
|
Maxilla |
Bovenkaak |
|
Mandibula |
Onderkaak |
|
Clavicula |
Sleutelbeen |
|
Scapula |
Schouderblad |
|
Sternum |
Borstbeen |
|
Humerus |
Opperarmbeen |
|
Radius |
Spaakbeen |
|
Ulna |
Ellepijp |
|
Femur |
Dijbeen |
|
Fibula |
Kuitbeen |
|
Tibia |
Scheenbeen |
|
Benoem de 5 functies van het skelet en leg uit waarom. |
Stevigheid: skelet geeft vorm aan lichaam, daar waar geen skelet zit is de vorm slechter vast te houden. Bescherming: de belangrijkste organen worden beschermd door botten (het skelet) Beweging: spieren zitten vast aan botten dmv pezen waardoor de spieren ervoor zorgen dat we kunnen bewegen Aanmaak van bloed: in het merg van de botten worden bloedcellen gemaakt, bij volwassenen in de platte beenderen. Opslag (mineralen, vet): in botten zit een enorme opslag van calcium en fosfor, calcium is essentieel voor belangrijke fysiologische processen. |
|
Waarvoor is calcium nodig? |
Zenuwstelsel, spiercontractie, bloedstolling en als second messenger bij signaaltransductie. |
|
Hoe wordt de calciumconcentratie in het bloed gereguleerd? |
Door de hormonen PTH, calcitonine en vitamine D. |