• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/23

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

23 Cards in this Set

  • Front
  • Back

De student kan beschrijven waarom een scapula dyskinesie kan leiden tot impingement

Wanneer de positie van de scapula niet goed is, heeft dit invloed op de positie ten opzichte van de humeruskop.




Acromion wordt niet omhoog gedrukt. Als de scapula goed staat, wordt het acromion tijdens elevatie omhoog geduwd. Als de scapula een afwijkende stand heeft, wordt het acromion ook minder craniaalwaarts verplaatst, waardoor de ruimte onder het acromion kleiner wordt en er sneller een inklemming ontstaat.

De student kan beschrijven en verklaren wat de oorzaken kunnen zijn voor een scapula dyskinesie.

De scapula wordt bewogen door meerdere spieren. Als een van deze spieren een verminderde of toegenomen functie heeft, wordt het samenspel van spieren anders en zal de scapula een andere positie gaan aannemen.

Destudent kan verschillende typen van scapula dyskinesie benoemen en beschrijven volgens Kibler.

Type 1: Tipping/inferior dysfunctie


– Inactieve trapezius pars ascendens


– Hypertone pectoralis minor en/of major




Type 2: Winging/medial dysfunction


– Verzwakte trapezius, serratus anterior, rhomboideus


– Hypertone infraspinatus


– Posterieure beperking G-H




Type 3: Shrugging/superior dysfunction


– Overactiviteit m. levator scapulae en m. trapezius descendens


– Inactiviteit m. trapezius ascendens




Type 4: Symmetric


– Symmetrische patroon zonder afwijking terwijl SRT en SAT positief zijn.


– Het probleem is de houding die de patiënt heeft.

De student kan de opbouw beschrijven bij de revalidatie van scapula dyskinesie en glenohumerale stabiliteit

Cognitief -> associatief -> autonoom.


Arthrogene en myogene versterking.




Bewegingen gaan inslijpen.


Spier voor spier gaan trainen/verlengen, daarna gaan toepassen in bewegingen.

De student kan de aandachtspunten benoemen en verklaren die horen bij de revalidatie van scapula dyskinesie en glenohumerale instabiliteit

– Rotatorcuff presetting > start met gesloten keten daarna open keten


– Hele keten meenemen.


– Veel vormen van feedback tijdens gesloten keten


• Werken met Spiegel, camera, positieve feedback


– Techniek belangrijker dan gewicht


• Cognitief: Techniek belangrijk!


– Progressieve opbouw richting adl/sport

De student kan verschillende interventies beschrijven die horen bij het GIRD fenomeen

Arthrogene behandeling en myogene behandeling.


- Cross body stretch


- Sleepers stretch.




- Myogene structuren naar endorotatie op rek brengen.


- Manuele mobilisatie (tractie/translatie, arthrogeen en myogeen).




Eerst arthrogeen, dan myogeen als laatste versterken.

Geef de latijnse benaming voor een frozen shoulder

Capsulitis adhaesiva (verminderde elasticiteit van het kapsel)

Beschrijf de opbouw, functie en werking van het gewrichtskapsel.

Kapsel bestaat uit twee lagen:


– Membrana synovialis


0 Intima(endotheel) (aan de binnenkant van membrana synovialis, houdt organen en andere substanties buiten)


0 Subintima (losmazig bindweefsel)


– Membrana fibrosis: zorgt meer voor kracht Straf-onregelmatig bindweefsel = dun, plooibaar en elastisch




Wanneer je van binnenuit het gewricht kijkt richting de buitenzijde van het gewricht kom je tegen: intima, subintima (beide horende bij de membrana synovialis), membrana fibrosa.




Functie kapsel:


– Productie synovia


– Stabiliteit gewricht


– Propiosensoriek


– Afsluiting gewrichtsholte

Beschrijf het verloop van een frozen shoulder en benoem de stadia.

– Freezing (2-9mnd): pijn + start ROM afname


– Frozen (4-12mnd): ROM beperkt, pijn neemt af


o Exorotatie, abductie en endorotatie


– Thawing (5-24mnd): ROM neemt toe




Het komt vanzelf en het gaat vanzelf.

Beschrijf de verschillende stadia van een AC-luxatie en beschrijf welke bindweefselstructuren hierbij betrokken zijn.

Type 1: Instabiliteit AC-gewricht




Type 2: Subluxatie; coracoclaviculaire ligamenten houden clavicula op de plaats. AC ligament is kapot.




Type 3: Coracoclaviculaire en acromioclaviculaire ligamenten zijn gescheurd; pianotoetsfenomeen.




Extra type van Rockwood:




Type 4: Clavicula naar achter geluxeerd en gaat door de trapezius heen.




Type 5: Trapezius en deltoideus aangedaan




Type 6: Clavicula is caudaal geluxeerd.

Beschrijf de opbouw, functie en werking van ligamenten

Reguleren bewegingen


- Mechanische sturing


0 Remming (bijv. Inversie tegengaan)


- Functionele sturing


0 Heeft met stabiliteit te maken, zitten propriosensoren in.




- Intercapsulair


o Tussen kapsel; verweven met membrana fibrosa.


o Plaatselijke versterkingen in kapsels




- Extracapsulair


o Buiten kapsel


o Onafhankelijk van kapsel




- Intracapsulair


o Aan de binnenzijde van het kapsel


o Verbinding met membrana synovialis

Beschrijf het verband tussen glenohumerale instabiliteit en een schouderluxatie

Wanneer je glenohumerale instabiliteit hebt, zullen de structuren rondom het GH-gewricht minder goed een klap kunnen opvangen, of abnormale bewegingen kunnen reguleren waardoor de kop sneller uit de kom zal schieten.




Wanneer je een luxatie gehad hebt, zijn ligamenten, kapsel en spieren uitgerekt of evt. gescheurd. De kop zal minder goed op de plaats gehouden worden en dit zorgt voor instabiliteit.

Benoem de oorzaken van een Frozen Shoulder

– Trauma


– Immobilisatie


– Meestal idiopatisch



Benoem nadelige effecten van gewrichtsimmobilisatie na ligamentair letsel.



Benoem de symptomen van GH-instabiliteit

- Pijn


- Onzekerheid (geen controle)


- Vermoeidheid in schouder


- Voelbare verschuivingen


- Bewegingsbeperking


- (Impingement symptomen)

Welke structuren zorgen voor de actieve stabiliteit in het schoudergewricht?

Rotator cuff +biceps cap.longum: spieren zorgen voor actieve stabiliteit)

Welke structuren zorgen voor de passieve stabiliteit in het schoudergewricht?

glenoid, labrum, kapsel, ligamenten

Wat is een Bankart laesie?

Bankart laesie is letsel van het gedeelte van het schoudergewricht dat het labrum wordt genoemd. Het labrum is een kraakbeenring rond het glenoïd (schouderkom), die de stabiliteit van het schoudergewricht vergroot. Deze kraakbeenring bestaat uit kraakbeen en bindweefsel. Bij een schouderluxatie kan de kraakbeenring bekneld raken tussen de humeruskop en het glenoid waardoor het kan scheuren of losraken. Het inscheuren of losraken van het labrum wordt Bankart laesie genoemd.

Bij een Bankart laesie is het onderste gedeelte van het labrum aangedaan.

Wat is een SLAP laesie?

Het gedeelte van het labrum waar de bicepspees op aanhecht is gescheurd (bovenzijde labrum) .




SLAP is de Engelstalige afkorting voor Superior Labrum from Anterior to Posterior.

Wat is de tractierichting bij de schouder?

Craniaal, lateraal, ventraal

Wat is de richting van de translatie voor endorotatie?

dorso-lateraal

Wat is de translatierichting voor exorotatie?

ventro-mediaal

Wat is muscle performance?

Muscle performance = muscle action + muscle strength