Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
179 Cards in this Set
- Front
- Back
DSM IV |
bestaat uit 5 assen as 1 syndromale stoornissen as2 peroonlijkheidsstoornissen as3 somatische aandoeningen as4 psychosociale en omgevingsfactoren as5 niveau van aangepast functioneren |
|
DSM as I |
Syndromale stoornissen: ontwikkelings stoornis eetstoornis somatoforme stoornis dissociatieve stoornis |
|
somatoforme stoornis |
lichamelijke klachten zonder lichamelijke ziekte
|
|
dissociatieve stoornis |
dissociatie bijvoorbeeld dagdromen en verstrooidheid, maar verstoord normaal functioneren. |
|
DSM as 2 |
persoonlijkheids stoornis en verstandelijke handicap: Clusteer A, B en C M.U.V borderline en antisociaal |
|
Dsm as 3 |
somatische aandoeningen |
|
as4 |
psychosociale en omgevingsfactoren |
|
as5 |
niveau van aangepast functioneren |
|
conceptual framework |
|
|
co-morbiditeit |
Twee of meer psychiatrische stoornissen tegelijkertijd aanwezig die elkaar beinvloeden |
|
differentiaaldiagnose |
een stoornis die qua verschijnselen veel overlap heeft met een ander stoornis. Er wordt niet voldaan aan alle criteria |
|
differentieel diagnostische proces |
uitsluiten differentiaaldiagnose |
|
co-morbiditeit heeft 3 modellen |
primair persoonlijkheidsmodel secundair persoonlijkheids model gemeenschappelijke etiologie model |
|
primaire persoonlijheidsmodel |
kwestbaarheids hypothese continuiteits hypothese |
|
kwetsbaarheidhypothese |
iemand heeft een persoonlijkheids stoornis en is daardoor kwetsbaarder voor een andere stoornis |
|
continuiteits hypothese |
de persoonlijkheids stroonis verergert |
|
secundaire persoonlijheids model |
schijbare persoonlijkheids verandering kortdurende persoonlijkheids verandering echte, blijvende persoonlijkheids verandering |
|
schijnbare persoonlijkheids verandering |
het lijkt als of de persoon is veranderd maar wanneer de oorzaak Bv depressie word behandeld is de persoon weer de ouder |
|
kortdurende persoonlijkheids verandering |
syndromale stoornis behandeld en genezen / stabiel. houdt de verandere peroonlijkheid kort aan maar gaat weer weg. |
|
echte, blijvende persoonlijkheids verandering |
is blijvend |
|
gemeenschappelijke etiologiemodel |
risico factoren die mensen kwetsbaarder maken voor stoornissen hierdoor lijken er meerderen tegelijkertijd te ontstaan. |
|
behandeling co-morbiditeit |
niet volledig |
|
stemmingstroonis co-morbiditeit |
ontwijkende-persoonlijkheids stoornis co-morbiditeit |
|
stemmingstoornissen co-morbiditeit |
schizotypische, paranoide en borderline persoonlijkheidstoornis. co-morbiditeit |
|
effectiviteit behandeling bij co-morbiditeit |
verschillende antidepressiva geven bij verschillende comorbiditeit |
|
IDDT |
intergrated dual disorder treatment. psychiatire en verslaving behandeling |
|
ACT |
acertive comunity treatment. wordt gebruikt bij severe mental illness. hoge contact frequentie. bestaande uit een groot multidisciplinair team. |
|
cluster A |
paranoide, schizoide, schizotypisch zonderlingen, exentrieken, minst contact met anderen. |
|
cluster B |
antisociaal, borderline, theatraal, narcistisch Dramatische, extravert, impulsief conflicten met anderen anderen als oorzaak zien van eigen problemen |
|
cluster C |
ontwijkend, afhankelijk, obsessiefcompulsief kenemerken: angstig introvert oorzaak van problemen bij zichzelf zoeken in staat tot zelfreflectie |
|
persoonlijkheids stoornis |
wanneer het gedrag binnen de cultuur afwijkt van de verwachtingen. mag pas gesteld worden vanaf 18 jaar. Vanwege pubertijd. Duurt erg lang of voor altijd. cognities : mensen hebben verkeerd zelfbeeld. affecten: emotionele reacties omgeving en de persoon zelf merken het. beheersing van impulsen scoren op minstens 2 voor deze stoornis
|
|
schizoide persoonlijkheidsstoornis |
Zijn erg op zichzelf geen verlangen naar intieme relaties solistische bezigheden weinig genoegen beleven ongevoelig voor lof of kritiek gevoelsarmoede egosyntoon |
|
egosytoon |
word ervaren als bij persoon passend |
|
schizotypische persoonlijkheidstoornis |
een soort vreemde zwerver / dorpsgek zwak aftreksel van schizoide, met paranoide trekken |
|
paranoide persoonlijkheids stroornis |
wantrouwen en achterdocht anderen zijn kwaadwillend rigide manier van denken emotieloos boos vijandig<-komt voor uit angst |
|
theatrale persoonlijkheids stoornis |
vraaag om veel aandacht extravert middelpunt van de aandacht alles word heel groot vertelt heel veel maar weinig betekenis |
|
narcictische persoonlijheidsstroornis |
grootheidgevoelens behoefte aan buitenspoorige bewondering gebrek aan empathie arrogant exploiteert anderen
|
|
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis |
geremd in gezelschap vermijding van contact
|
|
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis |
overdreven veel advies/geruststelling moeite met het uiten van een mening voelt zich hulpeloos
|
|
obsessief compulisievepersoonlijnheidstoornis |
heel perfectionistische star en koppig onvermogen spullen weg te gooien gierig overmatig aan het werk |
|
verslaving comorbiditeit |
antisociale en borderline persoonlijkheidstoornis |
|
angststoornissen co-morbiditeit |
ontwijkende, schizopathische en borderline persoonlijkheidsstoornissen |
|
persoonlijkheidsstroonirs ontstaan |
nooit geleerd hoe om te gaan met situaties. onveilige hechting in de eerst anderhalf jaar.
|
|
bowlby hechtingstheorie |
|
|
prognose persoonlijkheids stroonis |
geen genezing mogelijk leren omgaang met de stroonis doormiddel van psychotherapie |
|
ontwikkelings stoornissen |
ontstaan op jonge leeftijd verschijnselen in jeugd en volwassenheid kunnen verschillen veel comorbiditeit AS1
|
|
verschil tussen verstandelijke handicap en ontwikkelings stoornis |
het IQ word behouden |
|
aandachtstekort |
6 van de 9 symptomen zijn aanwezig langer dan 6 maanden en afwijkend van het ontwikkelingsniveau het moet voor het 7de jaar aanwezig zijn beperking op 2 of meer terreinen volwassenen vanaf 5 kenmerken |
|
ADHD bij volwassenen |
moeite met concentratie onvermogen tot planne minderzichtbare hyperactiviteit dan bij kinderen 30% gaat door naar volwassenen |
|
ADHD diagnose |
uitsluiten andere psychische stroonissen bijvoorbeeld bipolaire stoornissen |
|
autisme spectrum stoornissen |
kwaliatieve beperking in sociale interactive kwaliatieve beperking in communucatie beperkte, herhalende stereotype patronen van gedrag en belangstelling(vaste gedrag en balngstelling patronen) |
|
kwaliatieve beperkingen in sociale interactie |
moeilijk oog contact maken statische lichaam houding weinig mimiek moeilijk inleven in andere mensen |
|
`kwaliatieve beperking in communicatie |
achterstand of afwezigheid van taal beperkt vermogen gesprek in stand te houden begrijpen geen humor |
|
herhalende sterotype patronen van gedrag en belangstelling |
starheid in intresse dwangmatige handelingen reperterende patronen uitvoeren waardoor ze zich prettig voelen |
|
pervasieve ontwikkelingstoornis |
achterstand in: sociale interacties taal symbolische fantasiespel |
|
subtypes autismespectrumstoornis |
Rett deintergratieve stoornis autistische stoornis Asperger PDD-NOS |
|
Rett desintegratieve stoornis |
begint als een normale ontwikkeling waarna doen er zich allerlij problemen voor |
|
autistische stoornis |
minstens 6 symptomen in gebied 1,2,3 (sociale interacties taal symbolische fantasiespel) |
|
asperger |
symptomen in gebied 1 en 3 (sociale interacties symbolische fantasiespel) |
|
PPd-NOS |
rest categorie milde vorm van minstens 1 symptoom |
|
ticstoornissen |
ontladen van bepaalde spanning door het uitvoeren van hun tic (bijvoorbeeld schelden, kuchen) wordt erger bij stress begint voor 18e levensjaar |
|
ticstoornis soorten |
gilles de la Tourette chronische motorische tic voorbijgaande ticstoornis |
|
differentiele diagnose ADHD |
hyper activiteit: ticstoornis gedragsstoornissen autismespectrum stoornissen manie aandachtstekort: depressie
|
|
differentiele diagnose autisme spectrum stoornissen |
persoonlijkheids stoornissen: (terug getrokken) schizoid, otwijken, obsessief-compulsief. schizofrenie ADHD taalstoornis
|
|
differentiele diagnose ticstoornissen |
andere bewegingsstoornis somatische stoornissen, schedel trauma, bijwerkingen psychofarmaca |
|
comorbiditeit ontwikkelingsstoornis |
angststoornis stemmingsstoornis gedragsstoornis middelafhankelijkheidsstoornis |
|
specifiek voor ADHD comorbiditeit |
antisociale en borderline persoonlijkheids stoornis |
|
oorzaken ontwikkelingsstoornissen |
genetische factoren omgevingsfactoren vooral prenataal middelen gebruik |
|
oorzaken ADHD |
genetishce factoren 80% bij volwassen meer genetische |
|
autisme |
aanwijzbare oorzaak net na of voor de geboorte 15% genetische en omgevingsfactoren |
|
Werkingsmechanisme |
neurotransmitters dopamine en noradrenaline er wordt te weinig dopamine overgedragen disfunctioneren van frontostrale circuits verminderde executieve functies |
|
giles de la tourette |
verstoring in frontostrialtale circuits, disfunctioneren van dopaminderge noradrenerge sysytemen |
|
werkingsmechanisme |
onderontwikelde hersengebieden theory of the mind(social cognitief vermogen) is verstoord. het begrijpen van sociale situaties central coherentie is verstoord. alls eis letterlijk geen intonatie niet begrijpen van context |
|
Epidemiologie ADHD |
1-3%(kinderen +2%) |
|
epidemiologie autismespectrumstoornissen |
prevalentie algemeen 0.-1% autisme stoornis 0.4% 4x Vaken bij mannen |
|
epidemiologie ticstoornissen |
prevalentie algemeen bij kinderen 15% prevalentie gilles de la Tourette 0.04-0.05% bij volwassenen)
|
|
prognose ADHD |
wordt handteerbaar |
|
autismespectrumstoornis prognose |
het begrip om dingen te leren is moeilijker. geen genezing mogelijk maar wel leren omgaan met de beperking Asperger en PDD-NOS is makkelijker om mee om te gaan |
|
ticstoornissen prognose |
Gaat meestal over. |
|
behandeling ADHD |
psycho educatie ADHD -> Ritalin coaching (individueel of groep) psychotherapie (hoe werken dingen bij mij) faal angst
|
|
behandeling autisme |
omgeving begrijpelijk en voorspelbaar maken leren omgaan met beperkingen vaak intensief en langdurig afstemmen op person 1psycho educatie -> begrijpen beperkingen educatieve programma's-> aanbrengen structuur sociale vaardigheid cognitieve gedragstherapie-> alleen bij voldoende cognitie medicatie-> ter aanvulling bij comorbiditeit |
|
behandeling ticstoornissen |
psycho educatie-> habit reversal method >vervangen van tic naar iets bewusts exposure-> door de spanning heen medicijnen bij comorbiditeit
|
|
verpleegkundige aandachtspunten ADHD |
attitude: ondersteuned begrijpend en bemoedigend duidelijk leefregels heldere communicatie duidelijke afspraken maken en nakomen praktische adviezen geven |
|
verpleegkundige aandachtpunten bij autisme |
consequent voorspelbaar stuurbaar en duidlijk rekening houden met beperkingen positief gedrag bekrachtigen |
|
preventive RIVM |
primair secundair tertiar |
|
primaire preventie |
nog niet zieke mensen voorkomen krijgen van ziekte. algemene bevolking |
|
secundaire preventie |
mensen hebben een verhoogd risico om een diagnose te krijge. vooraf begeleiden informeren. |
|
tertiar preventie |
mensen hebben het al binnen de perken proberen te houden. |
|
preventive termen GGZ |
universeel-> primair selectief->secundair geïndiceerd->secundair terugvalpreventie-> tertiare preventie |
|
eetstoornissen |
anorexia nervosa boulimia overige eetstoornissen: binge eating PICA ruminatiestoornis orthrexia nervosa eetstoornis N.A.O. |
|
anorexia nervosa |
weigering om je lichaamsgewicht op pijl te houden angst om aan te komen stoornis in beleving lichaamsgewicht amenorroe |
|
amenorroe |
geen menstruatie |
|
anorexia nervosa types |
restrictieve / beperkend type purgerend type |
|
restrictieve type |
weinig calorie eten fysiek overactief |
|
purgerende type |
reinigend -> vreetbuien -> braken laxeren etc. |
|
boulimia nervosa |
eetbuien vreten herhaald compensatie gedrag zelfbeoordeling door het lichaamsbeeld en gewicht purgerend en niet purgerend |
|
vershil anorexia en boulimia |
anorexia -> dunner worden boulimia-> niet aankomen |
|
niet purgerend |
veel sporten of vasten |
|
BMI |
ody mass index 18.5-25 normal <18,5 ondergewicht <17,5 ernstig ondergewicht |
|
differentiele diagnostiek |
somatische aandoeningen andere vormen van overeten psychiatrische stoornissen |
|
comorbiditeit eetstoornissen |
stemmingstoornissen angststoornissen dissociatieve stoornissen persoonlijkheids stoornissen alcoholmisbruik |
|
oorzaken biopsychosociaal model |
lichamelijk psychisch sociaal |
|
lichamelijk |
genetische factoren spelen een grote rol vooral anorexia hongergevoel verstoord |
|
psychisch |
irrationele ideën dwangmatig perfectionistisch angst om volwassen te worden gebrekkige impulsbeheersin |
|
Sociaal |
problemen in het gezin diëten slankheid ideaal verwachtingen uit de westers maatschapij |
|
berends en van elburg oorzaken eetstoornis |
voorbeschikkende factoren uitlokkende factoren onderhoudende factoren |
|
voorbeschikkende factoren |
genetische aanleg persoonlijkheid die je hebt |
|
uitlokkende factoren |
je wordt gepest ouders scheiden |
|
onderhoudende factoren |
hang af van je coping persoonlijkheid
|
|
hengeveld over |
niet compleet |
|
werkingsmechanisme eetstoornis |
bijvoorbeeld voorbeschikkend, uitlokkend en onderhoudende factoren |
|
epidemiologie anorexia nervosa |
incidentie 8 per 100.000 0.3% van vrouwen 5% van meisjes tussen 16-19 95 % vrouwen |
|
epidemiologie boulimia nervosa |
incidentie 13 per 100.000 1500 per prevalentie 100.000 |
|
prognose anorexia nervosa |
40-60% geneest 55-10% overlijdt snel in behandeling alleen vasten weinig comorbiditeit is goed voor de prognose |
|
boulimia nervosa prognose |
50 geneest na 2 jaar 30-40 % valt terug ongustig voor de prognose veel comorbiditeit |
|
behandeling anorexia nervosa |
medicatie soms anitdepresiva psychologische: cognietieve gedragstherapie zelfhulpgroepen gezinstherapie motiverende gespreksvoering overige behandelingen: psychomotrische therapie EMDR sociale vaardigheidstraining behandeling. aavndacht voor somatische probleem opname in ziekenhuis |
|
refeeding syndroom |
complicaties dat kan ontstaan als gevolg van metabole en functionele veranderingen na starten van volledige voeding bij ondervoede patienten. |
|
cognitieve gedragstherapie |
verband leggen tussen eetstoornis en gedachten en gedrag identificatie van automatische negatieve gedachten(dagboek) vormen rationele gedachten opsporen en veranderen assumpties
|
|
verpleegkundige interventies beeren en elburg |
fase 1, 2, 3 |
|
fase 1 |
veel structuur bieden beslissingen voernemen continue aanwezig zijn normaliseren eet en beweeg patroon |
|
fase 2 |
minder strakke structuur patiënt meer verantwoordelijkeid geven voorbeeldgedrag laten zien normaliseren dagelijks leven |
|
fase 3 |
structuur is alleen nog ondersteunend patiënt veranwoordelijkheid terug geven vangnet bieden normalisren dagelijks leven |
|
verpleegkundige attitude eetstoornissen |
oprechte interesse empathie geduld respect begin directe houding
|
|
taken verpleegkundige |
informeren over de ziekte toezien op eet en beweegpatroon motiveren voorbeeldfunctie terugvalinterventieplan opstellen met de patiënt |
|
therapie trouw dobber en boter haymes |
de mate waarin iemands gedrag samenvalt met het medische gezondheids advies dieetvoorschriften leefregels
|
|
beinvloedende factoren therapietrouw bij schizofrenie |
medicatie gebonden factoren patiënt gebonden factoren familie sociaal netwerk factoren zorgverleningssysteem gerelateerde factoren
|
|
medicatiegerelateerde factoren |
bijwerkingen toedieningswijze |
|
patientgebonden factoren |
mate van autonomie beleving van de patiënt van zijn medicijngebruik cognitief functioneren ziekte inzicht ziekte kenmerken |
|
familie of netwerk gebongen factoren |
sociale steun accpetatie |
|
zorgverleningsysteem gerelateerde factoren |
therapeutische relatie. wanneer de gene die het voorschrijft een goede relatie heeft me de patiënt is de therapie trouwheid groter. inzetten ervarings deskundige |
|
inschatten factoren die medicaatiegebruik beinvloeden |
kwantiatieve methoden kwaliatieve methoden
|
|
kwantiatieve methoden |
Drug attitude invertory subjectie well-being under neurolepic treatment = het subjectief welbevinden |
|
kwalitatieve methoden |
schatting draagvlak |
|
therapietruow interventies |
psycho educatie compliance therapie (motiverende gespreksvoering+cognitieve gedragstherapie) liberman trainingsmodule medicatiemanagment(een soort lotgenoten groep. depot -> intramusculair medicatie geven |
|
somatoforme stoornissen |
conversiestoornis hypochondrie morfodysforie somatisatiestoornis |
|
conversiestoornis |
onverklaarbare uitval van lichaamsfuncties willekeurig motorische functies of sensorische functies |
|
hypochondrie |
preoccupatie met vrees een ernstige ziekte te hebben ondanks medische onderzoek en geruststelling |
|
morfodysforie |
stoornis in lichaamsbeleving door preoccupatie met een vermeende onvolkomendheid van het uiterlijk |
|
somatiesatiestoornis |
onverklaarbare somatische klachten minstens 8 ernstige klachten gedurende een aantal jaren
|
|
differentiele diagnose somatoforme stoornis |
makkelijk te verwarren met angststoornis en depressie onderscheid tussen de vershillende somatorforme stoornissen. hypochondrie-> paniekstoornis, dwanghandelingen OCS morfodysforie -> anorexia nervosa, wanstoornis, sociale fobie, OCS |
|
comorbiditeit somatoforme stoornis |
persoonlijkheids stoornissen met name cluster c angst stoornis o.a. paniek stoornis depressieve stoornis |
|
oorzaken somatoforme stoornis |
algemeen: psychotrauma hypochondrie: ziekte in voorgeschiedenis ziek familielied lage pijndrempel |
|
werkingsmechanisme somatoforme stoornis |
weinig bekend. conversie :(aanname) disociatie verdingen van gevoelens weerslag op het lichamelijke |
|
epidemiologie somatoforme stoornissen |
algemeen huisarts: 20-50%
|
|
prognose somatoforme stoornissen |
algemeen: deels natuurlijk herstel+ cognitieve gedragstherapie conversie&morfodysforie&somatisatiestoornis 50-75 % verbeten de klachten 10-30 % verergeren de klachten hypochondrie 33-50 % |
|
Behandeling somatoforme stoornissen |
algemeen: antidepressiva congitieve gedragstherapie conversie: gedragstherapie met suggestive fysiotherapie |
|
verpleegkundige aandachtspunten |
contact houden met de patiënt aansluiting vinden medeleven tonen maar niet inhoudelijk ingaan op lichamelijk klachten -> naar arts verwijzen erkennen maar niet aangeven wat je denkt. |
|
BOPZ |
bijzonde opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen nodig bij separatie, isolatie, fixatie |
|
BOPZ onderdelen |
informatie huisregels klachtenrecht verlof
|
|
klachtenrecht |
recht om te klagen bij elke instelling |
|
verlof |
verlof onder bepaalde omstandigheden |
|
gedwongen opname |
gedwongen om in een instelling te blijven doormiddel van een rechtelijke machteging |
|
gedwongen behandeling |
gaat om een behandeling en is alleen toepasbaar op gedwongen opgenomen patiënten. |
|
BOPZ |
gevaar voor zichzelf of voor anderen. psychologische oorzaak
IBS RM |
|
IBS |
in bewaar stelling een psychiater stelt een verklaring op -> burgemeester geeft toe tot een IBS ->rechter patiënt heeft ibs gekregen -> rechter gaat naar de instelling ->patiënt heeft recht op een advocaat maximaal 3 weken moet binnen 24 uur opgenomen worden |
|
RM |
voorlopige machtiging (vM) MVV machteging voortgezet verblijf voorwaardelijke machtging rechterlijke machteging op eigen verzoek |
|
VRM |
duur maximaal 1/2 jaar opname binnen 2 weken na uitspraak |
|
MVV |
Voortgezette machteging verlenging van de voorlopige machtiging duur maximaal 1 jaar na 5x max duur 2 jaar |
|
RM op eigen verzoek |
vergelijkbaar met voorlopige machteging min 1/2 jaar max 1 jaar |
|
voorwaardelijke machteging |
doel is dwangopname voorkomen er wordt een plan opgesteld wat hij moet doen om niet opgenomen te worden |
|
rechtspositie gedwongeopname |
alleen opname gaat niet over de behandeling |
|
Voorwaardelijke dwangtoepassing |
Je mag eerst handelen waarna er direct aangevraagd word voor een ibs |
|
Dwangbehandeling |
is lang lopend |
|
Principes bij toepassen van dwang |
Doelmatigheid is de dwang toepassing helpend voor het probleem wat er is. proportionaliteit: ernst van de dwangtoepassing in verhouding tot het probleem subsidariteit: er moeten eerst andere dingen worden geprobeerd voordat je iemand mag sepereren |
|
tbs |
TEr beschikking stelling iemand heeft een misdrijf begaan in combinatie met een psychische stoornis. er word gekeken naar toerekeningsvatbaarheid |
|
dissociatie |
een verstoring van de intergratie van secundaire bewustzijnsystemen waardoor cognitieve systemen onafhankelijk kunnen gaan functioneren |
|
dissociatieve stoornissen |
depersonalistestoornis dissociatieve amnesie dissociatieve fugue dissosiatieve identitetisstoornis |
|
depersonalisatie stoornis |
gevoel los te staan van het eigen lichaam of de eigen psychische activiteiten |
|
dissociatieve amnesie |
onvermogen zich belangrijke persoonlijke gegevens te herinneren |
|
dissociatieve fugue |
plotseling op reis gaan, verleden niet kunnen herinneren en andere identiteit aan nemen |
|
dissociatieve identiteitsstoornis |
de aanwezigheid van twee of meer identiteiten niet veroorzaakt door middelen gemiddeld 7 jaar voor diagnose 2 of meer persoonlijkheden die regelmatig het gedrag bepaald |
|
differentiële diagnose |
schizofrenie andere dissociatieve stoornissen somatische aandoening (temporale epilepsie) middelenmisbruik bipolaire stoornis depersonalisatie(bij angststoornis) |
|
comorbididteit |
op as 1 depressie, anorexia, PTSS, somatisatiestoornis op as 2 BPS(borderline persoonlijkheids stoornis)
|
|
oorzaak dissossiatieve stoornis |
seksueel misbruik stress waar mensen niet mee om kunnen gaan psycotrauma |
|
werkinsmechanisme dissociatieve stoornis |
trauma -> hevige stress dreigende ontregeling door heftige emoties afstand creëren tot emoties door af te splitsen iedereen heeft zijn eigen rol |
|
epidemiologie |
geen betrouwbare cijfers 90% vrouw |
|
prognose dissociatieve stoornis |
DIS heeft geen goeie prognose de rest heeft goed beloop wanneer het trauma weg genomen kan worden. |
|
behandeling disociatieve stoornis |
lees bone model stabiliesatie symptoomreductie trauma exploratie en verwerking reïntergratie en rehabilitatie er kan gekozen worden om stap 2 niet te zetten bij risico profiel |
|
taken van vepleedkundige DIS |
structuur aanbrengen steunen familie op de hoogte houden begeleiden inschakelen psychotherapeut |