Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
23 Cards in this Set
- Front
- Back
Wat gebeurt er meestal met wetenschappelijke publicaties voor ze gepubliceerd worden. Waarom? |
Ze worden onderworpen aan peer-review. Zo controleren andere onderzoekers het onderzoek. |
|
Wat is de impactfactor? |
Een getal dat aangeeft wat de kans is dat je artikel in een ander tijdschrift verschijnt.
|
|
Wat bedoelt men met paradigma? |
Referentiekaders waaruit (of een aanpak) dient gewerkt te worden. Er is geen algemeen heersende opvatting. Je kiest als wetenschapper waarin je wilt werken. |
|
Waarom is de keuze welk paradigma je gebruikt als wetenschapper zo belangrijk? |
Het heeft verregaande gevolgen voor je onderzoek (onderzoeksmethode, design,...) |
|
Geef 5 spanningsvelden over wat goed is in onderwijsonderzoek |
Theoriegedreven hypothese - open vragen experimenten - interviews statistische analyse - interpreteren fundamenteel onderzoek (bevestigen van de hypothese) - onderzoek van de praktijk deductief (uitgaan van theorie) - inductief (uitgaan van praktijk) |
|
Geschiedenis van het onderwijsonderzoek. = Geef de verschillende soorten van onderwijsonderzoek. Tip: voor jaren 60, vanaf 68, later) |
Psychologisch onderzoek (in laboratorium (Wundt, Pavlov))
Etnografisch onderzoek (in klascontexten (Jackson)) Neurologisch onderzoek (werking hersenen, biologische basis van probleemoplossend denken) Comparatief onderzoek (internationaal vergelijken, vb PISA) |
|
Onderwijsonderzoek is multidisciplinair. Wat kan men bekijken? |
- input: de kenmerken van de lerende - leeropvattingen, regulatie en verwerking: het leerproces - onderwijsleeromgeving: context waarin geleerd wordt - output: de resultaten van de lerende |
|
Wat is de kritiek op onderwijsonderzoek? |
Het is overbodig, besluiteloos en te veralgemenend. Is wel geen pseudo-wetenschap! - kennis is repliceerbaard en/of controleerbaar - kennis wordt verkregen uit observatie, experimenten,... - kennis is open voor data-controle - open voor controle van andere onderzoekers - geeft referenties en bewijs van ontwikkeling |
|
Wat is de definitie van onderwijsonderzoek? |
Onderwijsonderzoek is: gericht op een zo nauwkeurig mogelijke observatie en weergave van fenomenen en verschijnselen in het onderwijs en opleiding via inzet van gepaste methoden/technieken van wetenschappelijk onderzoek en het systematisch hanteren van werkwijzen om gegevens te interpreteren teneinde verifieerbare resultaten op te leveren in functie van verdere kennisontwikkeling. |
|
Wat zijn de drie verschillende vormen van wetenschappelijk onderzoek? Geef telkens hun doel, de richtinggevende spelregels en normen, en de reikwijdte van de uitkomsten |
1. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek Kennisvermeerdering - wetenschappelijke normen - generaliserend 2. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek Nemen van beslissingen - wetenschappelijke en praktijknormen - eigen praktijksituatie, vaak ook generaliserend in andere probleemsituaties 3. Praktijkgericht niet-wetenschappelijk onderzoek Ondersteunen van beslissingen - praktijknormen - eigen praktijksituatie |
|
Welke twee benaderingen zijn er van wetenschappelijk onderzoek? |
Objectivisme: het idee dat alle sociale verschijnselen bestaan onafhankelijk van de actoren. Subjectivisme: Subjectiviteit houdt in het persoonlijk oordeel of de persoonlijke zienswijze van een individu, betrekking hebbend op of uitgaand van de persoonlijke zienswijze |
|
Wat ligt aan de basis van het objectivisme en het subjectivisme? |
- ontologische assumpties De leer van de algemene eigenschappen van de dingen EN houdt zich bezig met de vraag in hoeverre de werkelijkheid bestaat - epistemologische assumpties Tak van de filosofie die de aard, oorsprong en de reikwijdte van kennis en het weten onderzoekt - assumpties met betrekking tot de menselijke aard en de relatie van de mens en zijn omgeving |
|
Wat is ontologie? |
Zijnsleer De leer van de algemene eigenschappen van de dingen houdt zich bezig met de vraag in hoeverre de werkelijkheid bestaat |
|
Wat is epistemologie? |
kennisleer Tak van de filosofie die de aard, oorsprong en de reikwijdte van kennis en het weten onderzoekt |
|
Hoe staat het subjectivisme tegenover het objectivisme op ontologisch vlak? |
Nominalisme - realisme Nominalisme: individuele dingen worden als werkelijk gezien. Het resultaat van het individueel bewustzijn. Het wordt geschapen door de individuele geest en is relatief. Realisme: Universelia worden als werkelijk gezien. Het gebeurt allemaal extern, buiten de wil van het individu, maar het beïnvloedt de individuen en hun gedachten. |
|
Hoe staat het subjectivisme tegenover het objectivisme op epistemologisch vlak? |
Anti-positivisme - positivisme Anti-positivisme: kennis is persoonlijk, subjectief en uniek Sociale wetenschap kan geen objectieve kennis van eender welke aard creëren. Positivisme: kennis is hard, objectief en tastbaar Sociale wetenschap kan wel kennis ontwikkelen (hypothesen ontwikkelen en testen, gebeurtenissen verklaren en voorspellen) |
|
Hoe staan het positivisme en het anti-positivisme t.o.v. de natuurwetenschappen? |
Anti-positivisme: verwerpt de natuurwetenschappen - observeren van gedrag leidt niet tot het begrijpen Positivisme: betrouwbare kennis kan enkel proefondervindelijk worden vastgelegd (volgt nw) |
|
Hoe staan het positivisme en het anti-positivisme t.o.v. het onderzoek? |
Anti-positivisme: onderzoekers nemen deel aan het onderzoek, ze zijn erbij betrokken (inductie) Positivisme: onderzoekers observeren enkel (deductie) |
|
Wat is inductie? Wat is deductie? |
Inductie: Bij inductief redeneren komt men tot een algemene regel, generalisatie geheten, op grond van een aantal specifieke waarnemingen. De algemene regel is aanvaardbaar maar niet 100%. Bij inductie gaat men eerder exploreren dan generaliseren. Deductie: Van een algemene regel (majorpremisse) en een bijzondere regel (minorpremisse) wordt een geldige conclusie getrokken. Bij deductie wilt men veralgemenen en generaliseren. |
|
Hoe staat het subjectivisme tegenover het objectivisme op vlak van de menselijke aard en zijn relatie met de omgeving? |
Voluntarisme - determinisme Voluntarisme: mens is de initiatief nemen van zijn eigen acties/gedrag en heeft een eigen vrije wil + creativiteit Determinisme: mens zijn gedrag is voorspelbaar en mechanisch, reageert als een marionet op zijn omgeving |
|
Hoe staat de visie van het voluntarisme tegenover het determinisme op sociale werkelijkheid? |
Voluntarisme: mensen produceren hun eigen omgeving, hun eigen realiteit. De omgeving ontstaat dus onder invloed van individuen Determinisme: er zijn universele wetten (voorspelbaar). Er kunnen causale verbanden tussen gebeurtenissen ontdekt en begrepen worden |
|
Hoe staat het subjectivisme tegenover het objectivisme op methodologisch vlak? |
Ideografisch - nomothetisch Ideografisch: gaat meer kiezen voor kwalitatieve methoden. Het wilt individueel gedrag onderzoeken en hun gedetailleerde achtergrond en levensgeschiedenis verkennen. Het onderzoek is subjectief en relatief. Nomothetisch: gaat meer voor kwantitatieve methoden. Het wilt de wetenschappelijke methode toepassen en toets hypothesen. Onderzoekers maken gebruik van enquêtes, persoonlijkheidstesten en gestandaardiseerde onderzoeksinstrumenten. Men probeert altijd groepsgegevens te verzamelen. |
|
(Zie ook overzicht p.10 samenvatting) |
|