• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/42

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

42 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Aortaperforatie
HR 23 december 1980, NJ 1981, 534 (Aortaperforatie) Turken wordt neergestoken en bij de operatie ziet de chirug een openingtje in de aorta over het hoofd. Turkmen overlijdt. Volgens causa proxima zou het fout van chirurg. HR gebruikt leer van de redelijke toerekening
Bijlmer noodweer
HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56 (Bijlmer noodweer) Een stewardess schiet op een tweetal gewapende overvallers. de zin van artikel 51, tweede lid, Sr kunnen worden aangemerkt
Cito
HR 1979 Mannen stonden bij Cito uitzendbureau klaar voor beroving. Maskers, vuurwapens etc Cito criteria: Gedragingen zijn aan te merken als begin van uitvoering "als zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericth op de voltooing van het misdrijf. Verruiming van eisen aan begin van uitvoering
Culpa in causa
HR 9 juni 1981, NJ 1983, 412 (Culpa in causa) Verdachte heeft onder invloed van cocaine zijn grootmoeder met mes om het leven gebracht. Culpa in causa redenering over toerekenbaarheid daar verdacht effect van cocaine bekend was.
Danszaal Soranus
HR 8 mei 1979, NJ 1979, 481 (Danszaal Soranus) Bij een kermis voldoet iemand aan "geef mij het mes". Met het mes wordt iemand doodgestoken. De eigenaar van het mes wordt medeplichtig geacht aan doodslag. De HR acht ook bij medeplichtigheid het leerstuk van voorwaardelijke opzet van toepassing
Diefstal in noodtoestand
Hof Amsterdam 21 december 1945, NJ 1946, 254 (Diefstal in noodtoestand) Tijdens de oorlog electriciteit illegaal afgetapt ten behoeve van onderduikers. Ondanks dat wederrechtelijkheid als bestanddeel was bewezen, is er toch nog ruimte om met een rechtvaardigingsgrond tot OVAR te komen. Dit is de leer van de facetwederrechtelijkheid
Dreigbrief
HR 9 februari 1971, NJ 1972, 1 (Dreigbrief) Iemand stuurt een dreigbrief om geld te innen waar hij recht op heeft. Indien iemand ten opzichte van een ander persoon recht heeft op een bepaalde prestatie, kan de wijze waarop hij die ander tracht te bewegen die prestatie te leveren dermate ongepast zijn(in casu door afpersing), dat hij ondanks zijn recht wederrechtelijk handelt.
Drijfmest
HR 21 oktober 2003, AB 2004, 310 (Drijfmest). Verdachte is rechtspersoon die een stuk grond beheert in opdracht van BV. Op de grond wordt drijfmest aangetroffen. Drijfmestcriteria geven aan wanneer een verboden gedraging een rechtspersoon kan worden aangerekend. Het dient te gaan om een gedraging in de sfeer van rechtspersoon: 1. normale werkzaamheid, 2. dienstig en 3. beschikken/aanvaarden
Duivenbloed
HR 18 oktober 1960, NJ 1961, 415 (Duivenbloed) Studenten zetten een nep overval met duivenbloed in scene. De studenten worden vervolgd voor medeplegen van het doen plegen van een valse aangifte. De studenten worden veroordeeld voor het medeplegen van het doen plegen van een valse aangifte ae art. 188 Sr
Eindhovense brandstichting
HR 1934 Twee mannen hebben alles in gereed om brand te stichten. Maar de daad waarbij zonder onverwachte gebeurtenis de brandstichting plaats zou vinden nog niet, dus ontslag van rechtsvervolging. Strikte eisen aan begin van uitvoering
Examen
HR 24 januari 1950, NJ 1950, 287 (Examen) Een student vroeg een docent om geschikte dubbelgangers voor examenfraude. Dubbelganger schuldig aan uitlokking. Docent medeplichtig aan uitlokking.
Grenswisselkantoor
HR 1987 Twee mannen zitten volledig voorbereid in de auto te wachten om GWK kantoor te overvallen. Geen begin van uitvoering omdat ze geen handeling hebben verricht die naar uiterlijke verschijningsvorm etc
Haarlemse doodslag
HR 7 mei 1985, NJ 1985, 821 (Haarlemse doodslag) Neergestoken overlijdt na week in het ziekenhuis. Dader stelt dat medische zorg tekort schoot HR acht het eventuele te kort schieten van de medische zorg geen ontslag van verantwoordelijkheid
Ijzerdraad
HR 23 februari 1954, NJ 1954, 378 (IJzerdraad) Ondergeschikte had aanvraag exportvergunning valselijk ingevuld. Ijzerdraad criteria: als beschikkingsmacht over en aanvaarden fysieke gedrag dan funktioneel daderschap door handelingen van ondergeschikte aan te merken als handelingen van verdacht
Kabeljauwvangst
HR 1 juli 1981, NJ 1982, 80 (Kabeljauwvangst) VOF was eigenaar van een vaartuig waarmee de vangstbeperking werd overschreden
Letale longembolie
"HR 12 september 1978, NJ 1979, 60 (Letale longembolie) Het causale verband ontbreekt tussen letsel en intreden van de dood door longembolie die als complicatie is voortge komen uit de opgelopen letsels. HR niet akkoord ‘omdat het optreden van letale longembolie na als gevolg van een botsing bekomen letsels als voormeld niet van zodanige aard is dat het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend.’
Medemblikse schoolhoofd
HR 29 april 1935, NJ 1936, 50 (Medemblikse schoolhoofd) Een schoolhoofd had geld verduisterd, maar claimde vervolgens dat hij recht had uithoofde van achterstallig salaris Het aanwenden van geld bestemd voor bepaald doel ten eige bate is wederrechtelijk, ook al heeft men uit andere hoofde nog recht op geld
Melk en water
HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681 (Melk en water) Veehouder had zijn knecht met water aangelengde melk doen afleveren. Niet wettelijke AVAS van toepassing op knecht. |Ook overtreding | Geen schuld geen straf
Niet-behandelde longinfectie
HR 25 juni 1996, NJ 1997, 563 (Niet-behandelde longinfectie) Negeschoten vriendin heeft hoge dwarslaesie en besluit geen levensverlengende behandeling meer te willen. De HR nam causaal verband door het scheppen van de omstandigheden
Opticiën
HR 15 oktober 1923, NJ 1923, 1329 (Opticiën) Opticien helpt klant na winkelsluiting. Klant zonder bril Nood valt ook onder overmacht art 40 Sr
Oude Kijk in 't Jatstraat
HR 15 februari 1932, NJ 1932, 289 (Oude Kijk in ’t Jatstraat) Rijden onder invloed en zonder licht. Niet langer lijdt zelfde tijdstip tot eendaadse samenloop. Dit is de aspectenleer.
Papa Blanca
HR 16 juni 1981, NJ 1981, 586 (Papa Blanca) blijkt dat ook personen die formeel niet in dienst zijn van de rechtspersoon, maar feitelijk wel een invloedrijke rol spelen in het beleid, als feitelijk leidinggever in
Pastoorarrest
HR 27 juni 1898, W 7146 (Pastoorarrest) Pastoor dreef school met afgekeurde leslokalen. Twee onderwijzeressen in dienst om les te geven. Geen sprake van doen plegen want niet voldaan vereiste van willoos werktuig. Hier sprake van uitlokking
Pikmeer I
HR 23 april 1996, NJ 1996, 513 (Pikmeer I) Een gemeente liet verontreinigde baggerspecie in het Pikmeer storten. Ambtenaar kreeg immuniteit. Geen straf.
Pikmeer II
HR 6 januari 1998, NJ 1998, 367 (Pikmeer II) Tweede keer behandeld door HR. Overheidstaken die ook geprivatiseerd kunnen worden mogen wel vervolgd
Porsche arrest
HR 1996 Iemand rijdt dronken en roekeloos met zijn Porsche. Gevolg ongelijk met 5 doden. HR was het niet eens met een veroordeling doodslag aangezien het –behoudens aanwijzingen voor het tegendeel– naar ervaringsregelen niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een frontale botsing met een tegemoetkomende auto zal plaatsvinden, en hij als gevolg van zijn gedraging zelf het leven zal verliezen, eveneens op de koop toe neemt. [Voorwaardelijke opzet, later roekeloos ingevoerd in WVW]
Spoorwegovergang
HR 20 april 1971, NJ 1972, 82 (Spoorwegovergang) Ruime uitleg van het voorzienbaarheidscriterium
Terpen
HR 19 december 1910, W 9122 (Terpen) Iemand laat illegaal een terp afgraven. De gravers weten dat dit onrechtmatig is. Ook sprake van doen plegen als de uitvoerders te kwader trouw zijn en door ontbreken niet strafbaar
Veearts
HR 20 februari 1933, NJ 1933, 918 (Veearts) a.k.a Huizense veearts. Tijdens mond- en klauwzeer liet hij koeien bewust besmetten. Beroep op ontbreken van materiele wederrechtlijkheid geslaagd, ontslagen van rechtsvervolging
Vliegbasis Volkel
HR 25 januari 1994, NJ 1994, 598 (Vliegbasis Volkel) Er stroomt kerosine uit een tank. De OvJ wil de staat vervolgen De centrale overheid heeft strafrechtelijke immuniteit
Emmense bromfietser
HR 1961 2 De HR onderscheidt nu feit-begrip in artikel 55 en 68 Sr. In casue zijn de twee tenlastegelegde strafbare feiten van verschillende strekking, maar er is sprake van een zodanig verband met betrekking tot de gelijktijdigheid van de gedragingen en de samenhang in het handelen en het verwijt van de dader dat artikel 68 Sr zich ertegen verzet dat de verdachte ook nog wordt vervolgd voor het andere feit. Het komt er dus op neer dat wél meerdaadse samenloop (art. 57 Sr) kan worden aangenomen (immers verschillende strekking), maar dat de verdachte niet tweemaal (na elkaar) vervolgd ter zake van twee feiten.
Poging tot gasmoord
HR 1951 Hamerslagen om het bewusteloze slachtoffer vervolgens te vergassen. Door verweer bij hamerslagen mislukt. met gas te vermoorden. HR achtte het aanvangen van de eerste fase al poging tot moord.
Cicero
HR 1954 Toneelvereniging Cicero moest voor het mogen opvoeren van een toneelstuk betalen en 8 tekstboekjes kopen. Aan de tweede eis voldeed zij niet aangezien de eis onterucht werdt geacht. De HR vond dat nu Cicero zonder te informeren, tot de opvoering overgaat, zich willens en wetens blootstelt aan de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans, dat die vertegenwoordiger ook dergelijke tweede eis niet zonder grond zal hebben gesteld. [voorwaardelijk opzet]
Kousen en sokken
HR 26 juni 1962, NJ 1963, 12/44 (Kousen en sokken)
Zuringzout
HR 15 juni 1965, NJ 1966, 145 (Zuringzout) ‘... het trachten te bewegen moet worden opgevat als het uitlokken dat het voornemen een misdrijf te begaan bij een ander ontstaat ...’.
Containerdiefstal
HR 1981 Twee mannen stelen een container. Een derde is niet aanwezig bij de diefstal, maar heeft de opdracht gegeven en wordt veroordeelt wegens medeplegen. [Lijfelijke aanwezigheid is geen voorwaarde]
Verpleegster arrest
HR 1963 Een verpleegster gaf een verkeerde vloeistof aan waardoor een patient overleed. Zij had onzorvuldig gehandeld daar mee was de culpa van dood door schuld bewezen. Er werd een beroep gedaan op AVAS. Dit slaagde niet de HR vond dat dit als bewijsverweer moest gelden zag geen ruimte voor OVAR op grond van schuld als element met een bewezen culpa bestanddeel [Vergelijk de facetwederrechtelijkheid]
Asbak
HR 1965 Ook bij dreiging van aantasting van rechtsgoederen noodweer toegestaan is. Wel moet het dan gaan om ‘een onmiddellijk dreigend gevaar’ (zie o.a. HR 2 februari 1965, NJ 1965, 262 (Asbak arrest)).
Hevige emoties
HR 12 november 1985, NJ 1986, 782 (Hevige emoties) Bejaarde vrouw vastgebonden en gekneveld. Zij komt te overlijden aan hevige emoties HR gebruikt redelijke toekenning en veroordeelt de verdachten voor doodslag
Slavenburg II
HR 1986 Medewerkers pleegden valsheid in geschrifte bij een kredietovereenkomst. Leidinggevende werden strafbaar op grond van (voorwaardelijke) opzet; zij dienden van (soortgelijke) gedraginging op de hoogte te zijn. Ook hier beschikkings - bevoegd moet zijn en redelijkerwijs gehouden is om het plegen van strafbare gedragingen door de rechtspersoon tegen te gaan en aanvaardingscriterium - ondanks de wetenschap dat deze of soortgelijke gedragingen zich voordoen, niets heeft gedaan om deze te verhinderen.
In de steek gelaten vrouw
HR 1989 Een vrouw gaar naar het huis van ex-minnaar om uitleg te vragen waarom deze de relatie had beëindigd. Het komt tot een steekpartij. De man overlijdt. De vrouw doet beroep op psychische overmacht. Het hof verwierp dit beroep met als argument, dat de vrouw zich willens en wetens in een situatie had begeven die zou kunnen escaleren. Nu deze escalatie plaats had gevonden kon zij geen beroep doen op overmacht. HR nuanceert deze (absolute) culpa in causa redenering en acht een noodtoestand beroep toch mogelijk
V en D ameublementen
HR 1948 (V en D ameublementen) Chef verkocht eigenmachtig een ameublement tegen een hogere dan de vastgestelde prijs. Hiermee werd een Prijsopdrijvingswet geschonde. V & D had baat van deze daad en daarom werd de rechtspersoon strafbaar geacht. Dit baattrekkingscriterium is daarna niet meer zelfstandig toegepast, wel wordt het critrium als indicator gebruikt