Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
12 Cards in this Set
- Front
- Back
Is de keuze van de toetsingsgrootheid makkelijk of moeilijk? |
De keuze van een toetsingsgrootheid is niet gemakkelijk. |
|
Wat zijn de voorwaarden als σ bekend is? |
Voorwaarden: X moet tenminste van intervalniveau zijn. X moet normaalverdeeld zijn of n > 30. |
|
Wat zijn de voorwaarden als σ onbekend is? |
Voorwaarden: X moet tenminste van intervalniveau zijn. X moet normaalverdeeld zijn of n > 30. |
|
Wat is de R-functie om de t-toets gemakkelijk uit te voeren?
|
R biedt een speciale functie om de t-toets gemakkelijk uit te voeren: t.test. |
|
Onafhankelijke steekproeven, σ1 en σ2 zijn bekend. Voorwaarden?
|
Voorwaarden. X moet tenminste van intervalniveau zijn. X moet normaalverdeeld zijn in beide populaties of n1 > 30 en n2 > 30. Dit is de z-toets voor twee steekproeven. |
|
Onafhankelijke steekproeven,σ1 en σ2 zijn gelijk maar onbekend. Voorwaarden? |
Voorwaarden. X moet tenminste van intervalniveau zijn . X moet normaalverdeeld zijn in beide populaties of n1 > 30 en n2 > 30. Vooraleerje deze toets gebruikt, moet je nagaan of σ1 en σ2 gelijk zijn. Dit is de t-toets voor twee onafhankelijke steekproeven. |
|
Wat doe je indien de varianties niet identiek zijn?
|
Indien de varianties niet identiek zijn, dan gebruik je de Welch t-toets. |
|
Onafhankelijke steekproeven, geen hypothese m.b.t. σ1 en σ2. Voorwaarden?
|
Voorwaarden. X moet tenminste van intervalniveau zijn. X moet normaalverdeeld zijn in beide populaties of n1 > 30 en n2 > 30. Dit is de Welch t-toets voor twee onafhankelijke steekproeven. |
|
Afhankelijke steekproeven. Voorwaarden?
|
Voorwaarden. X moet tenminste van intervalniveau zijn en n > 30. |
|
Wanneer toetsen we een hypothese betreffende twee varianties?
|
Deze toets wordt gebruikt om te toetsen of de varianties σ^2,1en σ^2,2 van eenbepaalde variabele in twee verschillende populaties identiek zijn, m.b.v. tweesteekproeven. |
|
Hoe wordt de realisatie van een steekproefgrootheid F in een steekproef ook genoemd?
|
De waarde of realisatie van de steekproefgrootheid F in een steekproef (i.e.,s^2,1/s^2,2) wordt ook de F-verhouding genoemd en wordt door het symbool f∗aangeduid. |
|
Voorwaarden toetsen van hypothese betreffende twee varianties?
|
Voorwaarden. X moet tenminste van intervalniveau zijn. X moet normaalverdeeld zijn. Grote steekproeven helpen niet. |