Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
91 Cards in this Set
- Front
- Back
Wat zijn de primaire mondfuncties? |
Eten, drinken en slikken |
|
Waarin zijn de orale reflexactiviteiten te onderscheiden? (2) |
Adaptieve reflexactiviteiten & beschermende reflexactiviteiten |
|
Onder welke reflexactiviteiten valt kokhalzen en hoesten? |
Beschermende reflexactiviteiten |
|
Welke reflexen behoren bij de adaptieve reflexactiviteiten? (3) |
Zuig-slik reflex, rooting, transversale tongreflex. |
|
Zonder ... is er geen slik mogelijk |
Hyoid |
|
Het hyoid zit vast aan? (6) |
2e nekwervel, schouders, sleutelbeen, onder je schedel, larynx en mondbodem/tong |
|
Naarmate je ouder wordt en de voedselbrok dus ook groter, is het noodzakelijk voor de slik dat?.. |
De larynx naar beneden zakt |
|
Pasgeborenen kunnen ..?.. cc in een keer slikken, en bij de leeftijd 18-25 is dit ..?.. cc in een keer. |
Pasgeborenen; 0,2 cc. 18-25; 25-35 cc |
|
De gevoelige periode voor smaakgewenning ligt tussen de .. en .. maanden, met een hoogtepunt op .. maanden |
Tussen de 4 en 8 maanden, hoogtepunt op 6 maanden |
|
Het wennen aan fruit kost .. tot .. confrontaties |
5 tot 10
|
|
Het wennen aan groente kost .. tot .. confrontaties |
8 tot 10 |
|
Waarom gaat de smaakgewenning sneller bij kinderen die borstvoeding krijgen? |
Er zitten groente-flavours in de moedermelk. |
|
De sensorische indrukken van voedsel blijven het hele leven een hoofdrol spelen in het ... van voedsel |
Verwerpen en accepteren van voedsel |
|
Het leren eten van een lepel duurt? |
4 tot 6 weken |
|
Waar of niet waar; De duur van het leren eten van een lepel is afhankelijk van de start |
Niet waar |
|
Wat zijn de eerste 3 punten van de NOL? |
1. Opent de mond als de lepel eraan komt. 2. Sluit de lippen als de lepel in de mond komt 3. Gebruikt de bovenlip |
|
Wat zijn de laatste 4 punten van de NOL? |
4. Voedsel blijft direct na inname in de mond. 5. Tong blijft achter de lippen bij transporteren van voedsel. 6. Tong blijft achter de lippen als het kind slikt. 7. Voedsel blijft achter de lippen als het kind slikt |
|
De kritieke periode voor het leren eten van kauwbaar voedsel is? |
8 tot 10 maanden |
|
Hoe kun je het beste kauwbaar voedsel aanbieden en waar moet je rekening mee houden? |
Je kunt het beste opbouwen in kleine stapjes van makkelijk naar moeilijker voedsel. Je moet altijd rekening houden met kokhalzen en spugen. |
|
Welk voedsel is niet veilig tot de leeftijd van 5 jaar? (4) |
1. Cherrytomaatjes 2. Druiven |
|
Welke voorwaarde voor het leren drinken uit een beker is vanaf 8 maanden ontwikkelt? |
Het stabiel kunnen houden van de onderkaak |
|
De controle over een beker is pas ontwikkelt vanaf .. - .. jaar, omdat je dan pas |
1,5 tot 2 jaar, dan kun je pas je hand/arm heffen |
|
Wat is een neofobie en waardoor verdwijnt dit? |
Een afkeer voor alles wat nieuw is, dit verdwijnt door herhaalt aanbieden van in dit geval voedsel in combinatie met een positief voorbeeld (bv samen eten) |
|
Honger en verzadiging wordt waargenomen in de ... (5), de signalen worden verwerkt op .. (3) |
1. mond, 2. keel, 3 slokdarm, 4 maag, 5 darmen. |
|
Een baby leert voedsel naar zijn behoefte te reguleren en geeft signalen zoals .. (5) |
1. Langzamer zuigen 2. Slaperig worden |
|
Wanneer gaat een kind ontdekken dat het met zijn eetgedrag de omgeving kan beïnvloeden? |
Rond de 8 maanden |
|
Wat is een FEES, en wat is het nadeel hiervan? |
Flexibele Endoscopische Evaluatie v/h Slikken. Nadeel: De werkelijke slik wordt niet gezien |
|
Een normale slik ? (4) |
1. Snel |
|
Wat is een faryngeaal residu en waarom is dit niet goed? |
Voeding dat blijft hangen in de keel, de keel moet leeg zijn in verband met verslikken. Resten kunnen dan de luchtpijp in gaan. |
|
Aspriatie is, en op welk niveau? |
Voeding komt in de slokdarm en luchtpijp tijdens de slik, beneden stemplooi niveau |
|
Op welk niveau is penetratie? |
Vloeistoffen tot aan stemplooi niveau |
|
Geef de latijnse benaming voor: |
Cavum oris |
|
Benoem de 3 mondbodem spieren |
M. Mylohyioideus. |
|
Fysiologie van de mondholte (3) |
1. Opnemen van voedsel 2. Kauwen van voedsel |
|
Slikken gebeurt meestal ..... ... ademing |
Tussen in en uitademing of tijdens uitademing |
|
De frequentie van het slikken is wakker ... keer per minuut en in slaap ... keer per minuut |
Wakker: 2x |
|
Naam eerste slikfase, is deze fase willekeurig of onwillekeurig en noem hierbij 6 kenmerken |
Naam: Pre-orale fase 2. Hoofdhouding --> Naar beneden |
|
Naam tweede slikfase, is deze fase willekeurig of onwillekeurig en noem hierbij 6 kenmerken |
Naam: voorbereidende orale fase |
|
Naam derde slikfase, is deze fase willekeurig of onwillekeurig en noem hierbij 5 kenmerken |
Naam: orale transportfase 5. Bolus wordt naar farynx gewerkt |
|
Naam van de vierde slikfase, is deze fase willekeurig of onwillekeurig en noem hierbij 5 kenmerken |
Naam: Faryngeale fase
Deze fase is onwillekeurig 1. Verloopt via de hersenstam; sensorisch N. IX, X, XI motorisch; N. IX, X 2. Trigger voedselbolus; kind; farynxbogen, volwassene; tongbasis. 3. Orale fase gaat bijna altijd vooraf 4. Geen ademhaling mogelijk 5. Meestal tijdens uitademen |
|
Naam van de vijfde slikfase, is deze fase willekeurig of onwillekeurig en noem hierbij 3 kenmerken |
Naam: Oesofageale fase |
|
Drinken uit een rietje is mogelijk door? |
Zuigkracht door intraorale onderdruk, niet door inademen |
|
Neurogene dysfagie is? |
Een slikstoornis, boven of onder de hersenstam |
|
Neurologie van het slikken, motorisch? (6) |
1. V Trigimus |
|
Neurologie van het slikken, sensorisch? (4) |
1. V Trigiminus - voorste 2/3-deel van de tong, velum en nasofarynx |
|
Wat is fonetiek? |
Motorische realisatie van klanken |
|
Wat is fonologie? |
Betekenis onderscheidende functie van klanken |
|
Volgorde van klankverwerving bij vocalen |
Ongerond voor gerond |
|
Volgorde van klankverwerving bij consonanten |
Contrasten vanaf 1;3 jaar. |
|
Noem de 4 syllabestructuur processen |
1. Deletie eindconsonant; dak --> da |
|
Noem twee assimilatie processen |
1. Consonanteharmonie(bv. Iedereen – ieneneen) |
|
Noem 4 substitutieprocessen |
1.Fronting 2. GlidingStopping |
|
Fonetiek valt te bekijken vanuit 4 invalshoeken, welke? |
1. Articulatorische fonetiek; productie |
|
Noem de 4 aangezichtsspieren |
1. M. Orbicularis oris - lipspier |
|
Bij het functieonderzoek spraak let je op 3 dingen, welke? |
1. Algemene verstaanbaarheid |
|
Hoe ziet een context onderzoek eruit en wat is het doel? |
Doel: vinden aanknopingspunten voor behandeling, positie waarin de klank beste wordt gerealiseerd.
Bestaat uit; minimaal 25 woorden, 3 kolommen; initiaal mediaal en finaal. heeft voldoende afwisseling vocalen en consonanten. Past bij de belevingswereld van een cliënt |
|
5 soorten onderzoek bij klankfouten |
1. FAN; fonologische analyse spontane spraak. 3. CAI (2-7j), op de computer |
|
Articulatieonderzoek van Winitz, doel en principes [bestaat uit] (6) |
Doel: Aanknopingspunten voor behandeling |
|
Na het onderzoek vraag je je 4 dingen af, welke? |
1. Hoe is de algehele ontwikkeling? |
|
Wat is een omissie? |
Het weglaten van een klank |
|
Wat is een substitutie |
Klank toevoegen |
|
Wat is een disortie? |
Het vervormen van een klank |
|
Wanneer er problemen zijn met de klankproductie is het fouten patroon? en bij spontaan, imiteren of allebei? |
Het fouten patroon is consequent, altijd zelfde omissie, substitutie of disortie. Vindt plaats zowel in spontane spraak als bij imiteren.
Oorzaak is organisch bv schisis |
|
Wanneer er problemen zijn met de klankproductie is het fouten patroon? en bij spontaan, imiteren of allebei? |
Foutenpatroon: soms wel, soms niet. |
|
Fase 1 van Van Riper |
1. Training sensorische waarneming |
|
Fase 2 van Van Riper |
2. Productietraining |
|
Fase 3 van Van Riper |
Transfer |
|
Op welke volgorde gaan alle fasen van Van Riper met betrekking tot de realisatie? |
1. klankniveau |
|
Welke 3 klanken zijn bilabiaal? |
p,b,m |
|
Welke 3 klanken zijn labiodentaal? |
f, v, w
|
|
Welke 7 klanken zijn alveolair? |
Z, T, D, N, L , R , S |
|
Welke klank is palataal? |
J |
|
Welke 2 klanken zijn velair? |
K, G |
|
Welke klank is uvulair? |
R |
|
Welke klank is glottaal/laryngeaal |
H |
|
Benoem de explosieven (4) |
P, D, T, K |
|
Benoem de fricatieven |
f, v, s, z, g |
|
Benoem de nasalen |
m, n ,ng |
|
Benoem de liquide |
L, r R |
|
Benoem de halfvocalen |
J, w, h |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 1 maand |
Reflexieve vocalisatie |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 2-3 maanden |
Geluiden maken, |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 4-6 maanden |
Vocaal spel |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 7-9 maanden |
Brabbelen |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 10-12 maanden |
Gevarieerd brabbelen |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 12-18 maanden |
Veel gevarieerd brabbelen |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 2-3 jaar |
Woordopbouw nog onvolledig |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 3-3;6 jaar |
Ongeveer 50% verstaanbaar |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 3;6 - 4 jaar |
50-75% verstaanbaar Potlood met vingers vasthouden |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; 4;5 - 5;6 jaar |
75-90% verstaanbaar |
|
Wat kan een kind motorisch en op gebied van spraak bij; Boven 5;6 jaar |
Goed verstaanbaar |