Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
28 Cards in this Set
- Front
- Back
Sociale psychologie |
De wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden beinvloed door de werkelijke of imaginaire aanwezigheis van andere mensen. |
|
Construct |
De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen,begrijpen en interpreteren. |
|
Determinant |
Bepalende factor in een ontwikkeling of toestand. |
|
Fundumentele attributiefout |
Neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door interne, dispositionele factoren te overschatten en de rol van externe, situationele factoren te onderschatten. |
|
Behavorisme |
Stroming in de psychologie die de stelling verdedigd dat men, om menselijk gedrag te kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van de omgeving. Dat wil zeggen hoe positieve en negatieve gebeurtenissen in de omgeving verband houden met specifieke gedragingen. |
|
Benadering vanuit Sociale cognitie, acuuraat zijn. |
Hoe mensen denken over zichzelf en de wereld, specifieker: hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te vormen en beslissingen te nemen. |
|
Benadering vanuit zelfachting, positief zelfbeeld |
Evaluatie van mensen van hun eigen eigenwaarden, dat wil zeggen: de nate waarin ze zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd. |
|
Sociale cognitie |
Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te vormen en beslissingen te nemen. |
|
Automatisch denken |
Denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning geschied |
|
Schemas |
Menyale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld te organiseren eond themas of objecten en die invloed hebben op de indormatie die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren |
|
Script |
Schemas over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo een gebeurtenis gewoonlijk verloopt. |
|
Toegankelijkheid |
Mate waarin schemas of scripts op de voorgrond van ons bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij ons onze oordelen over de sociale wereld. |
|
Priming |
Het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema, kenmerk of concept verhogen. |
|
Perseveratie effect |
Bevindingen dat opvattingen van mensen over zichzelf en de sociale wereld aanhouden, o ndanks bewijzen van het tegendeel. |
|
Bestraffings effect |
Bevindingen dat positieve opvattingen van mensen over de sociale wereld ten gevolge van bewijzen van het tegendeel kunne n omslaan naar zeer negatieve effecten |
|
Selffulfilling prophecy |
Situatie waarbij 1 een verwachting hebben van hoe iemand is die 2 van invloed is op de manier waarop ze zich tegenover die persoon gedragen, waardoor 3 die persoon zich consistent met deze verwachting gaat gedragen zodat 4 hun verwachting uitkomt. |
|
Pygmalioneffect |
Een positieve selffulfilling prophecy: als er een positieve verwachtingen van mensen zijn ( bijvoorbeeld studenten of werknemers ) gaan zij beter presteren. |
|
Beoordelingsheuristuek |
Mentale aanname die mensen gebruiken om snel en effiecient te kunnen oordelen. |
|
Beschikbaarheidsheuristiek |
Mentale aaname waarbij mensen een oordeel baseren op het gemak waarmee ze zich iets voor de geest kunnen halen. |
|
Representatievieteitsheuristiek |
Mentale aaname waarbij mensen iets classificeren op grond van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval. |
|
Informatie op basis frequentie |
Informatie over de regelmaat waarmee leden van verschillende categorieën in de populatie voorkomen. |
|
Analtutische denkstijl |
Manier van denken waarbij mensen zich richten op de kenmerken van een object zonder aandacht te schenken aan de context; deze manier van denken is gebruikelijk in de westerse wereld. |
|
Holistische denkstijl |
Manier van denken waarbij mensen zich richten op het geheel, met name de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden; oost aziatsche denkstijl |
|
Gecontroleerd denken |
Denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil plaatsvind en dat inspanning vereist. |
|
Tegenfeitelijk denken |
Een aspect uit het verleden op mentaal niveau veranderen zodat je je kunt voorstellen hoe het jad kunnen zijn. |
|
Gedachten onderdrukking |
Poging om alle gedachten over iets wat we zo snel mogelijk willen vergeten, te vermeiden. |
|
Barrière van overdreven zelfvertrouwen |
Gegeven dat mensen gewoonlijk te veel vetrouwen op de nauwkeurigheid van hun eigen oordeel. |
|
2 soorten sociale conitie |
Automatische en gecontroleerde |