Oncologie Werkgroep 9 En 10

Front 1

Waarom is de DSM-definitie van depressie moeilijk toe te passen binnen de oncologie?

Back 1

Enkele symptomen van depressie komen overeen met gevolgen van de behandeling van kanker, daardoor overdiagnose:
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid/energieverlies
- Slaapproblemen
- Moeite met dagrite
- Gevoelens van schuld
- Afname libido

Front 2

Wat zou je wel kunnen doen om depressie te diagnosticeren bij een kankerpatiënt?

Back 2

Een goed intakegesprek is belangrijk. Tijdens dit gesprek is het van belang om te vergelijken met de situatie voor de diagnose van kanker. Een intakegesprek moet uitwijzen welke symptomen waar bij horen, dit geldt ook voor angst.

Front 3

Welke symptomen van angst komen overeen met symptomen die behandeling van kanker teweeg kunnen brengen?

Back 3

- Piekeren
- Gebrek aan concentratie
- Misselijkheid
- Transpireren
- Vermoeidheid en slaapproblematiek
- Hartkloppingen en kortademigheid

Front 4

Waarom lopen de prevalentiecijfers van depressieve symptomen bij vrouwen met borstkanker zo uiteen (14-54%)?

Back 4

- Verschillende definities voor depressie gehanteerd
- Weinig onderscheid symptomen en syndromen
- Verschil in vragenlijsten (BDI geen somatiek)
- Verschil in patiëntengroep
- Verschil in meetmoment (meteen na diagnose of later)

Front 5

Waarom kun je bij borstkanker niet snel spreken van een angststoornis?

Back 5

Hoewel de prevalentie redelijk hoog ligt, zeker op het gebied van angstklachten, is er bij kankerpatiënten vaak sprake van een reëel gevaar en dus ook een reële angst. Kenmerk van een angststoornis ten opzichte van symptomen is het irreële component.

Front 6

In welke fase van het gehele traject (diagnose, behandeling, herstel van leven) hebben borstkankerpatiënten het meeste last van psychologische problematiek?

Back 6

Tijdens de nasleep door een zwart gat dat ontstaat wanneer iemand van survivalmodus over moet stappen naar het leven en het herpakken hiervan. Borstamputatie kan het zelfbeeld beschadigen en een trauma kan depressie induceren. Angst en stress voor terugkeer is ook een reële mogelijkheid.

Front 7

Wat is de prevalentie van vermoeidheid bij vrouwen met borstkanker?

Back 7

- 80% vermeldt vermoeidheid
- 95% is na eerste week chemo moe
- 20-40% blijft na behandeling kampen met extreme vermoeidheid.

Front 8

Wat is de reden dat een groot deel van ex-kankerpatiënten met vermoeidheid blijft kampen?

Back 8

Men vraagt na behandeling te veel van zichzelf, terwijl dit langzaam opgebouwd moet worden. Structuur aanbrengen en het verlagen van het activiteitsniveau kan uitkomst bieden. Men moet leren omgaan met de energie die ze hebben, anders ontstaat een chronische disbalans tussen energie en energieverbruik.

Front 9

In welke fase van het behandeltraject hebben borstkankerpatienten het meeste last van vermoeidheid?

Back 9

Vooral tijdens de behandeling (acute fase) en een deel heeft een langere tijd na de behandeling ook nog last (chronische vermoeidheid).

Front 10

Welke problemen ontstaan er omtrent seksualiteit?

Back 10

- Minder verlangen en opwinding
- Omgang met borstamputatie
- Verandering in zelfbeeld
- Bijwerkingen van medicatie; misselijkheid, versnelde overgang, hoofdpijn, concentratieproblematiek
- Angst voor pijn doen van partner
- Vaginale droogheid of erectiele disfunctie
- Verminderde concentratie
- Seks en orgasme worden anders ervaren

Front 11

Wat is het verschil tussen jonge en oude mensen in het ervaren van psychische problematiek bij kanker?

Back 11

Jonge vrouwen hebben veel meer last dan oude vrouwen, omdat de impact groter is (in de overgang raken, onvruchtbaar, kleine kinderen die afhankelijk zijn, werk etc.). Oude vrouwen kiezen eerder oor een ablatio en krijgen vaak geen chemo, waardoor deze impact sowieso achterwege blijft. Hormoontherapie heeft ook minder impact, omdat ze de overgang vaak achter de rug hebben.

Front 12

Wat is dispositionele angst en diens invloed op KvL?

Back 12

Angst als persoonlijkheidstrek (trait anxiety). Mensen met dispositionele angst hebben de neiging om sneller angstig te reageren en iets als bedreiging te zien ipv uitdaging. Deze vorm van angst heeft een negatieve invloed op KvL (40% van variantie bij borstkankerpatiënten), meer dan het krijgen van een diagnose van kanker.

Front 13

Welk aspect van KvL wordt meer aangetast bij borstamputatie dan bij borstsparende operaties?

Back 13

Het psychische component. Het missen van de borst heeft een impact op het zelfbeeld en leidt toch meer psychische problematiek. Echter, er bestaat ook een grotere kans op complicaties, waardoor het fysieke component ook in het geding raakt. Echter, minder impact dan dispositionele angst. Een latere reconstructie is beter dan een directe reconstructie.

Front 14

Welke overwegingen moeten gemaakt worden bij het kiezen tussen een borstbesparende operatie of een borstamputatie?

Back 14

- De grootte van de tumor ten opzichte van de borst (te grote tumor leidt tot een lelijke resultaat wanneer de borst bespaard wordt)
- Mate van infiltratie
- Leeftijd (jong eerder kans op recidief, dus amputatie) en erfelijkheid
- Metastasen in dezelfde borst

Front 15

Welke methodologische beperkingen kent onderzoek naar KvL bij borstkankerpatiënten?

Back 15

- Gebrek aan voormetingen (hoe was KvL voor diagnose)
- Verschil in moment van afname
- Verschil in type vragenlijst
- Respons shift die plaats kan vinden tussen twee meetmomenten. Referentiekader van patiënt kan veranderen. Een oplossing zou zijn om een vragenlijst toe te voegen die terugblikt naar eerste meetmoment.
- Recall bias

Front 16

Waarom is het beter om de reconstructie van de borst niet direct na de amputatie te doen?

Back 16

De psychologische impact is dan kleiner wanneer een patiënt van niets naar een kunstmatig iets gaat, dan wanneer een patiënt van iets naar een kunstmatig iets gaat. (tien euro jatten, vijf teruggeven is erger dan tien euro jatten, paar maanden wachten en dan vijf teruggeven, want dit voelt meer als iets verdienen en minder als vijf euro kwijt zijn)