Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
19 Cards in this Set
- Front
- Back
Geleider |
Stof waar elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen |
|
Isolator |
Stof die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaat |
|
Lading |
Hoeveelheid elektriciteit. Een elektrische stroom bestaat uit landing die door de onderdelen van een stroomkring beweegt |
|
Schakelaar |
Het onderdeel van een stroomkring waarmee je de stroomkring kunt openen of sluiten |
|
Stroomkring |
Een geheel van geleidende delen van snoeren, lampen enzv, waar stroom doorheen kan lopem |
|
Stroometer |
Instrument waarmee je kunt bepalen hoe groot de stroom door een stroomkring is |
|
Stroomsterkte |
De hoeveelheid landing die per seconde voorbijkomt |
|
Herbruikbare batterij |
Een batterij die je opnieuw kunt opladen |
|
Netspanning |
De spanning die op stopcontact staat. In Nederland is dit 230 V |
|
Spanning |
een soort elektrische druk: hoe groter de spanning, hoe groter de druk waarmee de lading door de stroomkring word gevoerd. |
|
Spanningsbron |
Het onderdeel van een stroomkring dat de spanning levert. Bvb een batterij of een accu |
|
Spanningsmeter |
Instrument waarmee je de spanning kunt meten |
|
Transformator |
Apparaat dat netspanning omzet in een andere (meestal lagere) spanning |
|
Bronspanning |
De spanning van de spanningsbron, bvb een batterij |
|
Parallelschakeling |
Een schakeling met meerdere stroomkringen |
|
Schakelschema |
Een overzichtelijke tekening van een schakeling, weergegeven met symbolen |
|
Serieschakeling |
Een schakeling die bestaat uit een stroomkring zonder vertakkingen |
|
Totale stroomsterkte |
De stroomsterkte in de onvertakte delen van een parallelschakeling |
|
Vermogen |
De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt |