Hoofdstuk 4: De Rol Van Financiële Instellingen - Het Betalingsverkeer

Front 1

Een economisch ruilmiddel dat gebruikt wordt als betaalmiddel, als rekeneenheid en als opslagmedium voor vermogen

Back 1

geld

Front 2

Bestaat uit het papieren geld en de muntstukken die zich in de handen van het publiek bevinden. Alle munten hebben een gezamelijke Europese zijde en een nationale zijde.

Back 2

Chartaal geld

Front 3

Een schriftelijke weergave van gemaakte afspraken waarin de amitterende instelling met een handtekening de authenticiteit van de afspraken erkent.

Back 3

Charter

Front 4

Een betaalmiddel dat door de schuldeiser moet aanvaard worden

Back 4

wettig betaalmiddel

Front 5

Geld dat zijn waarde niet ontleent aan het materiaal waarvan het gemaakt is. het steunt op het vertrouwen dat men met dit geld kan consumeren. Het geld wordt uitgegeven door de overheid

Back 5

Fiduciair geld; fiatgeld

Front 6

Geld dat geen fysiek karakter heeft en op een rekening staat. Het zijn tegoeden die het publiek bij kredietinstellingen aanhoudt en die onmiddelijk en kosteloos in chartaal geld kunnen worden omgezet.

Back 6

Giraal geld

Front 7

Termijnrekeningen; ze kunnen meestal tegen een geringe kost gemobiliseerd worden.

Back 7

Quasigeld

Front 8

Het belang van het chartale geld is gestaag afgenomen ten voordele van de girale component

Back 8

Dematerialisering

Front 9

het chartaal geld en het giraal geld. het zijn de gelden die in handen zijn van het publiek.

Back 9

Maatschappelijke hoeveelheid 1 (M1)

Front 10

M1+ deposito's met een looptijd tot 2 jaar alsook Deposito's met een opzegtijd van 3 maanden.

Back 10

Tussenliggende geldhoeveelheid (M2)

Front 11

M2 + de repo's, aandelen in geldmarktfondsen en kortlopende schuldbewijzen met een looptijd tot 2 jaar

Back 11

Ruime geldhoeveelheid (M3)

Front 12

De gouden munten kunnen we terugkrijgen op verzoek omdat de biljetten het goud vertegenwoordigen

Back 12

Goudconvertibiliteit

Front 13

Niet alle gelden die chartaal ontleend worden, worden ook terug gedeponeerd op de zichtrekening

Back 13

Chartale geldlek

Front 14

Alle bankbiljetten die door de centrale bank werden uitgegeven alsook de deposito's die de commerciële banken bij de centrale bank aanhouden

Back 14

Basisgeld

Front 15

Het invoeren van een gezamelijke retail eurobetalingsruimte. Het is een eengemaakte zone voor girale betalingen in euro

Back 15

Single European Payment Area (SEPA)

Front 16

Er wordt geld van de rekening van de opdrachtgever overgeboekt naar de rekening van de begunstigde.

Back 16

Overschrijving

Front 17

Bestaat uit 2 letters voor de landcode, 2 cijfers voor het controlegetal en het nationale rekeningnummer.

Back 17

IBAN-nummer

Front 18

Bestaat uit 4 tekens voor de bank, een tweeletterige landcode en 2 tekens voor de plaats. er zijn 3 extra cijfers mogelijk ter identificatie van het agentschap.

Back 18

BIC-code

Front 19

Betalingen waarbij de opdrachtgever de begunstigde de toelating geeft om zijn rekening automatisch te laten debiteren

Back 19

domiciliëringen

Front 20

de schrijver geeft een betalingsopdracht aan de bank om het opgegeven bedrag aan een begunstigde te betalen.

Back 20

Cheque

Front 21

de ank brengt een stempel aan met vermelding 'visum op keerzijde'. Op de achterkant wordt de cheque gedateerd en afgestempeld om te verklaren dat de cheque gedekt was.

Back 21

Viseren

Front 22

De bank zorgt dat dan het bedrag waarvoor de cheque is uitgeschreven tot het einde van de aanbiedingstermijn van de cheque ter beschikking gehouden wordt.

Back 22

Certifiëren

Front 23

Een derde partij stelt zich in borg voor de cheque

Back 23

geavaliseerde cheque

Front 24

een cheque die gebruikt wordt tussen handelaars

Back 24

commerciële cheque

Front 25

een cheque die uitgegeven wordt door de bank. Het is op naam en kan enkel door de begunstigde in al haar vestigingen worden geïnd.

Back 25

Circulaire cheque

Front 26

is gekoppeld aan een zichtrekening. om zichzelf te autoriseren, dient telkens een PIN code van 4 cijfers te worden ingetoetst.

Back 26

Debetkaart, betaaldkaart

Front 27

Kaarten waarmee men in handelszaken kan betalen en geld kan opnemen aan een geldautomaat

Back 27

Kredietkaarten

Front 28

Het vrijgeven van de gegevens van de kredietkaart bij mails die je vragen op een website allerlei persoonlijke gegevens in te vullen.

Back 28

Phishing

Front 29

Kredietkaarten die een langer betalingsuitstel van 1 maand toelaten

Back 29

Wentelkredietkaart

Front 30

Proton; het faciliteert kleine betalingen. Er wordt geld op de kaart geladen en bij betalingen moet men enkel op OK drukken

Back 30

Elektronische portefueille

Front 31

Particulieren kunnen hun rekeningen thuis beheren via de computer

Back 31

PC-bankieren; internetbankieren

Front 32

Een app ontworpen door Bankcontact; men kan hierdoor betalingen verrichten via de smartphone

Back 32

PingPing

Front 33

Een Europees betalingssysteem waaraan men nood kreeg bij de invoering van de euro en de betalingsopdrachten tussen de EU

Back 33

TARGET

Front 34

Werd operationeel in 2007. Het maakt gebruik van een gecentraliseerd technisch platform waardoor het behoud van een lokaal systeem in ieder land overbodig werd.

Back 34

TARGET 2

Front 35

Een coöperatieve onderneming naar Belgisch recht. Alle grote kredietinstellingen zijn hierbij aangesloten. Het verzorgt de verzending van berichten tussen banken via een beveiligd netwerkt.

Back 35

SWIFT