Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
15 Cards in this Set
- Front
- Back
- 3rd side (hint)
Iteratie |
deze wijze van werken leidt tot aanscherping van de onderzoeksdoelstelling, het onderzoeksmodel en de vraagstelling. alles extra langslopen. |
aanscherping onderzoeksdoelstelling, onderzoeksmodel en vraagstelling |
|
Bronnen voor literatuuronderzoek |
boekbijdragen (studieboeken en mediatheek), wetenschappelijke artikelen (readers en databases mediatheek), google scholar, scripties (HBO-kennisbank mediatheek) en vakbladen (mediatheek). |
boekbijdragen, wetenschappelijke artikelen, google scholar, scripties en vakbladen |
|
Begripsbepaling |
onderzoeksdoelstelling bestaat dus uit A en B. B bevat de voorlopige kernbegrippen waar het onderzoek op gericht zou moeten worden. de vraag is nu hoe je deze kernbegrippen onderzoekbaar kunt maken. |
A en B. B voorlopige kernbegrippen en hoe onderzoekbaar? |
|
Kernbegrippen |
Onderzoeksmodel geeft aan welke kennisdomeinen een relatie hebben met de kernbegrippen. je moet je in deze kennisdomeinen verdiepen om een adequate definiëring te verkrijgen van elk van de kernbegrippen. kan zijn dat uit literatuuronderzoek blijkt dat de kernbegrippen beter kunnen worden aangepast door synoniemen of beter bij het projectkader passende begrippen (iteren) |
kennisdomeinen, definiëring en betere aanpassing door synoniemen of beter bij het projectkader passende begrippen (iteren) |
|
Theoretisch kader bestaat uit |
- in de lituur gehanteerde beschrijvingen en definities van de kernbegrippen uit de doel- en vraagstelling. - event. opgespoorde synoniemen en verwante begrippen. - dimensies en aspecten die aan de kernbegrippen zijn verbonden. een logische ordening qua inhoud volgorde, gerelateerd aan de vraagstelling. -referentielijst en bronverwijzingen. |
- in de lituur gehanteerde beschrijvingen en definities van de kernbegrippen uit de doel- en vraagstelling. - event. opgespoorde synoniemen en verwante begrippen. - dimensies en aspecten die aan de kernbegrippen zijn verbonden. een logische ordening qua inhoud volgorde, gerelateerd aan de vraagstelling. -referentielijst en bronverwijzingen. |
|
Definiëring |
Bij praktijkgericht onderzoek is meestal noodzakelijk een aangescherpte definitie van kernbegrippen te formuleren. dit heeft te maken met de eis van bruikbaarheid. |
aangescherpte definitie en eis van bruikbaarheid. |
|
eis van bruikbaarheid |
enerzijds moet worden aangesloten op wat verzameld en uiteengezet in het theoretisch kader, anderzijds moet er ook worden aangesloten bij het specifieke projectkader |
er moet worden aangesloten op wat is verzameld en uiteengezet in het theoretisch kader en bij het specifieke projectkader. |
|
stipuleren |
bestaande definities zijn soms te algemeen/breed en daardoor te weinig toegesneden op het projectkader en de onderzoeksdoelstelling. een aangescherpte of stipulatieve definitie kan hierin voorzien. definities van begrippen beginnen met: in dit onderzoek verstaan wij onder |
algemeen/te breed en moet aangescherpte of stipulatieve definitie hierin voorzoek. |
|
Afbakening |
door alleen de meest relevante facetten te selecteren gezien de onderzoeksdoelstelling bakenen stipulatieve definities het onderzoeksterrein scherper af. de op de wijze verzamelde items vormen de onderzoeksoptiek, invalshoek van het onderzoek. een overzichtelijke methode om tot stipulatie te komen is de methode van rafelen en rasteren. |
meest relevante facetten selecteren, onderzoeksoptiek en methode van rafelen en rasteren. |
|
Verdere literatuurstudie |
je begint al met operationaliseren bij de uitwerking van een boomdiagram. hoe verder naar rechts hoe concreter en waarneembaarder de begrippen worden. vaak is verdere literatuurstudie en verzond verstand nodig om tot operationalisatie te komen. zo construeer je een valide onderzoeksinstrument. |
boomdiagram. hoe rechter hoe meer waarneembaarder de begrippen. literatuurstudie en gezond verstand. valide onderzoeksinstrument. |
|
onderzoeksinstrument |
het te ontwikkelen onderzoeksinstrument zal indicatoren moeten bevatten om de variabele te kunnen meten (kwantitatief, registreren en beschrijven (kwalitatief). |
indicatoren om variabelen te kunnen meten. kwantitatief en kwalitatief. |
|
kwalitatief onderzoek |
hierbij bestaat het onderzoeksinstrument veelal uit een serie open vragen: - de topiclist voor een open interview. - lijst met waarnemingsopdrachten en instructies zijn voor een open observatie. - bestudering van tekstuele of audiovisuele documenten. |
hierbij bestaat het onderzoeksinstrument veelal uit een serie open vragen: - de topiclist voor een open interview. - lijst met waarnemingsopdrachten en instructies zijn voor een open observatie. - bestudering van tekstuele of audiovisuele documenten. |
|
Instructies bestaan uit |
aanwijzingen voor de uitvoering van interviews, open observaties of bestudering van documenten. |
voor de uitvoering van interviews, open observaties of bestudering van documenten. |
|
kwantitatief onderzoek |
bestaat het onderzoeksinstrument uit een serie gesloten vragen met antwoordalternatieven voor een enquête of een gestructureerd interview. observatie vindt bij zo'n type onderzoek plaats met een lijst van concreet omschreven items en daarnaast zijn er codeerinstructies hoe de waarnemingen moeten worden geregistreerd. |
onderzoekinstrument bestaat uit gesloten vragen met antwoordalternatieven. enquête of gestructureerd interview. observatie door lijst van concreet omschreven items en codeerinstructies. |
|
wat neem je mee voor het onderzoek? |
in de slotparagraaf moet duidelijk worden gemaakt wat je meeneemt voor het onderzoek: je vult als het ware hiermee je onderzoeksoptiek. en je maakt ook duidelijk welke indicatoren gebruikt gaan worden om ze onderzoekbaar te maken. |
onderzoeksoptiek invullen en duidelijk maken welke indicatoren gebruikt gaan worden om ze onderzoekbaar te maken |