Disco 2, Les 28

Front 1

Nubere

Silio nupsit

Back 1

Trouwen

Zij trouwde met Silius.

Front 2

Moneo (monere), monui, monitus

Back 2

1 Waarschuwen

2 aansporen

Front 3

Imperium

Back 3

1 bevel, opdracht

2 (hoogste)macht, gezag

3 opperbevel

Front 4

Differo (differe), distuli, dilatus

Distulit

Back 4

1 uitstellen

2 verschillen

Zij stelde uit

Front 5

Potens, potentis

Back 5

1 machtig

2 in bezit van, in staat tot + gen

Front 6

Transfero (transferre), transtuli, translatus

Back 6

Overbrengen

Front 7

Celebrare

Back 7

(Feest)vieren

Front 8

Ulcisci

Back 8

Zich wreken

Front 9

Obviam ire + dat

Back 9

Tegemoet gaan

Front 10

Conciliare

Back 10

(Voor zich) winnen

Front 11

Conspectus 4

Back 11

Aanblik, het gezicht

Front 12

Libertus

Back 12

Vrijgelatene, vrijgelaten slaaf

Front 13

Egeo (egere) + abl

Uxore egeo

Back 13

Nodig hebben

Front 14

Cupidus + gen

Back 14

Begerig naar, verlangend om

Front 15

Notus

Back 15

Bekend

Front 16

Divortium facere cum

Back 16

Scheiden van

Front 17

Noverca

Back 17

Stiefmoeder

Front 18

Privignus

Back 18

Stiefkind

Front 19

Concutio, concussi, concussus

Back 19

Alarm slaan

Front 20

Comitia, orum n pl

Back 20

Verkiezingen

Front 21

Efficio, effeci, effectus (ut +coni)

Back 21

Resulteren in

Front 22

Egregius

Back 22

Uitstekend

Front 23

Glorior

Back 23

Opscheppen

Front 24

Gratus,a, um + dat

Back 24

Iemand plezier doen

Front 25

Insolens, insolentis

Back 25

Arrogant

Front 26

Insolentia, ae 1f

Back 26

Arrogantie

Front 27

Ut + conj.

Back 27

1 opdat, om te

2 zodat

3 dat

Front 28

Nisi cito ages

Back 28

Als jij niet snel handelt

Front 29

Identidem

Back 29

Steeds maar weer

Front 30

Conviva

Back 30

Gast

Front 31

Callidus

Back 31

Slim

Front 32

Diffido (diffidere) + dat.

Back 32

Niet vertrouwen

Front 33

Animum non demisit.

Back 33

Hij liet de moed niet zakken.

Front 34

Parentibus invitis

Back 34

Tegen de wil van de ouders.